Soms loop je op je tenen. Of op je tandvlees. Hier is het tenen en tandvlees all over. Na 101 klussen goed te hebben geklaard, ploeteren we nu alleen nog met de plotter, een belangrijk instrument. Maar geen elektricien te vinden.
De kapitein laat de moed heel even zakken. Heel eventjes maar, maar ik weet niet wat ik zie. Schrik ervan. Zijn hangende schouders hebben een domino effect op mij… en zo zitten we samen in zak en as.
De kapitein gaat van 1000 bommen en granaten naar stilletjes. Uitgeput. Ik kan zijn vermoeidheid niet aanzien en ga opeens zelf naar 1000 bommen en granaten. Vol verve. Ik scheld de bedrading uit waar al dagen in gezocht, gefriemeld en geschroevedraaierd wordt. De kapitein schrikt er van. De rolverwisseling is geen verbetering. We moeten er ook wel weer om gniffelen. Kom, zegt de kapitein en hijst zich omhoog uit de put. Trekt mij mee omhoog. Kom, zegt hij, het is zondag, we gaan uit lunchen.
Koop een boot, werk je dood. Nog nimmer is dat zó van toepassing geweest als de afgelopen 5 weken. Een boot die 3 jaar heeft stil gelegen heeft op álles aandacht nodig. En dat alles red je niet in 5 weken. We willen zó graag verder dat we al tijden geen pauze meer nemen. We werken en we slapen. En in die weinige momenten daartussen zijn we moe (of balen dat het stapsvoet gaat).
Het is normaliter mijn taak om de moed er in te houden. Maar nu heeft de kapitein die rol even overgenomen en maakt n luchtig grapje. Hij zit onder de blauwe plekken, schrammen en z’n broek valt valt z’n kont.
De kapitein is een kilo per week afgevallen. Nou had hij wel een zwembandje, maar dit kan niet de bedoeling zijn. Mijn gemopper en/of gevlei om het rustiger aan te doen viel steeds tussen wal en schip. Hij heeft haast, hij is er klaar mee, hij wil weg, maar alles moet eerst af. En wel nú.
We hebben veel geleerd de afgelopen weken. Dat je extra moe wordt van hard werken als je geen weekenden hebt om even bij te tanken. Dat je met het ouder worden de weekenden juist wel nodig hebt. Dat we momenteel de routine even kwijt zijn omdat we er 3 jaar tussen uit zijn geweest. Dat tijdsdruk een onprettig en gejaagd element aan het geheel geeft. Dat weer een belangrijk element is als je op een boot woont.
‘We gáán gewoon!!’ Het klinkt als een Eureka moment. De kapitein kauwt driftig op z’n vegetarische burger. We zijn nog niet klaar maar we gaan toch, zo ontvouwt het plan zich. Desnoods een weekje varen en dan opnieuw een boatyard aan doen. Wachten op een een elektricien voor de Raymarine plotter duurt hier 14 dagen. En zoveel tijd en geduld hebben we niet.
Nu is het eerlijkheidshalve zo dat we één knoertharde werker aan boord hebben, en ééntje die rondhupt met koffie, thee en broodjes kaas. Één die 95% van de technische klussen klaart, en de ander die de waterpomptang, baco’s of schroevendraaiers aanreikt. Één die de zwaarste dingen tilt, sjouwt en verstouwd, de ander die lijstjes maakt, de bevoorrading en de afwas doet. Of er op uitgestuurd wordt om schroeven in allerlei maten met allerlei koppen te kopen. En bouten, moeren, stukjes lijn, lijm, zeillat-kop en zelfs een AED batterij.
Het werk is zeer ongelijk verdeeld maar je doet er niks aan. Soms leidt het zwoegen van de één tot Spaanse benauwdheid bij de ander. Maar daar heeft de kapitein geen boodschap aan. Hij bedenkt nog n klusje waarbij ik de benenwagen kan gebruiken, wetend dat ik dat heerlijk vind. Soms ben ik van dienst als ik op Google een technisch probleem intyp en zo weer nieuwe inzichten aanreik als de bovenkamer van de kapitein even niks meer kan bedenken.
Ik heb trouwens kangeroes gevonden. Gewoon op een kwartiertje lopen van de Zwerver, op m’n boodschap rondes. Dagelijks komen ze vlak voor zonsondergang (17.00 uur) dineren op het rugbyveld. Blijkbaar is het gras daar extra sappig. Ik had gehoord dat ze erg nieuwsgierig zijn en in een poging ze te lokken zette ik ‘kangoeroe geluiden’ op, via YouTube. Het zijn rare geluiden (als een brommer met verkoudheidsklachten) maar feest begon gelijk.
Ze doen nog het meest denken aan konijnen, maatje St Bernard. De moeder kangoeroe met een baby in haar buidel was favoriet, hoe kan het anders. Ze laten je dichtbij komen en als ze t too much vinden, leunen ze op hun gespierde staart en schieten ze met hun achterpoten tegen de borst van de vermeende aanvaller. Van die iele-piele voorpootjes heeft niemand iets te vrezen, maar van de ferme achterpoten des te meer. Kickboxende konijnen. Het blijft een uniek land.
We gáán gewoon!! De kapitein heeft z’n maal verorberd en proost met z’n biertje. Ik doe blij mee. Eindelijk!! Het betekent wel dat we ‘snachts niet kunnen varen want de plotter laat Zwerver’s coördinaten wél aan anderen zien, maar de andere schepen dus niet aan ons. Verre van ideaal, vooral als je niet weet hoe snel dat lichtje in de verte jouw kant op komt. En of dat lichtje een jachtje is of een containerschip van 180 meter. (Onderbemand, snel en nauwelijks wendbaar).
Ergens in m’n achterhoofd klinkt vaag een rijmpje over haastige spoed… De kapitein en ik houden ons echter bewust Oostindisch doof. Het oude Oostindië is het huidige Indonesië tenslotte, en precies dáár moeten we naar toe!
Zoutwater-krokodillen zijn de lokale smeerlappen van de bovenste plank. ‘Remember, crocs are stalkers!!’ De waarschuwing klinkt keer op keer. Stalkers want ze gluren schijnbaar nonchalant maar stiekem heel aandachtig met alleen ogen en neusgaten boven water naar alles wat je doet: Rommelen op de boot, in de dinghy stappen, wegvaren. De volgende keer gluren ze weer: rommelen op de boot, in de dinghy stappen, wegvaren. De derde keer kennen ze de dril en slaan ze toe. Of beter gezegd happen ze toe. Mijn conclusie: het schip is goed bevoorraad, we blijven wel aan boord de komende maand.
De motor loopt weer als n zonnetje na weken van hard werk van de kapitein en ‘vriend van een vriend’ Tim. De twee zijn uitstekend op elkaar ingespeeld en kunnen zelfs een circusact beginnen. (Zie foto) De motor is zó lastig te bereiken dat wanneer er een schroefje of moertje in de bilge verdwijnt, de kapitein Tim ondersteboven hangt om het verlorene te vinden. Als het Tim niet lukt wordt ik ingezet als troefkaart. Met mijn benen in de bilge onder de motor vis ik zeer effectief de dieselprut af met m’n tenen. Onder luid applaus komt er van alles tevoorschijn. (We zijn in te huren voor maritieme feesten en partijen).
Maar wat was het een week! Impeller is vervangen. Klinkt eenvoudig maar was het niet. (Moest 3 x). De dynamo was kaduuk, was nergens meer te verkrijgen, en na heel veel zoeken toch gevonden en vervangen. De druklager was kapot. Deze maat was nergens te verkrijgen, Tim heeft de ouwe met veel moeite kunnen reviseren. De 8 accu’s zijn versleept en zijn ingebouwd. De boegschroeven doen het weer. Bijboot geplakt. Boordlichten weer gangbaar gemaakt. Nieuwe kraan geïnstalleerd. Aantal nieuwe lijnen laten maken. Helaas de verkeerde ogen op verkeerde lijnen gezet. Balen! De zeillatten waren muurvast weggeborgen in de giek. Bij het uithameren een zeillat uiteinde in de plomp. Nergens te koop. Op een schroothoop eentje gevonden. De kapitein knutselt zelf aan een behuizing voor het log want ook niet te vinden. (Is erg trots op z’n uitvinding).
Momenteel is er een Zwitserse zeiler aan boord Zwerver om de kapitein te helpen met de ploertige plotter. De Zwitser doet z’n uiterste best met de precisie waar zijn land bekend om staat. Na uren te hebben gesnuffeld tussen de bedrading wordt hij met een fles wijn onder de arm uitgezwaaid. Het probleem met de plotter bestaat helaas nog onverminderd voort. Wel lief geprobeerd.
De Oostenrijkse buren zitten in het zelfde schuitje als wij. Ze moeten ook met haastige spoed het land uit. Ze willen samen opvaren naar Indonesië. Gemütlich.
Vandaag de kapitein de mast ingedraaid. Er moest nog t een en ander gebeuren daar bovenin. De spierballen groeien. De zon schijnt al ruim een week. Onze dankbaarheid daarvoor is groot. Net als voor stromend water en een werkend toilet ipv een emmer. Het zijn kleine dingen die een groot verschil maken.
Na een heerlijke lunch zijn we weer vol goede moed gestemd en besluiten we bij terugkomst aan boord een uurtje te kooi te gaan. De kapitein sputtert eerst nog wat tegen maar valt vervolgens als een blok in slaap. Een zondagmiddag vrij, wat een ongekende luxe.
Ijzer met handen breken kan gewoon niet.
Al komt de kapitein aardig in de buurt.
Uitrusten is ook belangrijk werk.
Morgen trossen los!!