Blog Layout

63. Straat van Malakka

16 september 2022, Malakka


Toen de kapitein nog een kapiteintje was, reisde hij vaak met z’n vingertje door het Grote Bosatlas. De landen die hij zou aandoen, de zeeën die hij op een dag zou bevaren.


Later, begin middelbare school,  was vriend Gerrit was ook into atlassen. Elkaar uitdagen was een favoriete bezigheid.  De één moest een plaatsnaam noemen en de ander moest ‘m vinden. Zonder gebruik te maken van de index. Uiteraard. Want dat was vals spelen. En zo leerde de kapitein de wereld kennen. Op z’n duimpje. Reizend met z’n vinger.


De vinger wijst nog steeds de weg. Maar nu op de plotter. Port Kláng!! De kapitein kijkt een beetje weemoedig. Port Klang. Jeetje…


De oudere broer van Gerrit was zeeman ‘op de grote vaart’ en was net terug uit Port Klang. Hij vertelde erover tegen de jongens die aan zijn lippen hingen. Zoek maar op, knipoogde hij. Het Grote Bosatlas werd weer grondig nageplozen. Het klonk als een exotische bestemming.


En nu, zomaar, geheel per ongeluk zelfs, is Port Klang de verstandige ankerplek voor vannacht. Gewoon hier, in de Straat van Malakka. Het stuurwiel wordt met hernieuwde energie vastgehouden.

We sturen overigens nog steeds met de hand. Het nieuwe autopilot onderdeel lag op ons te wachten in Singapore. Na installatie hebben we er slechts 4 uur plezier van gehad, toen kwam een nieuwe foutmelding. Weer loodje gelegd.


Balen, maar alles is relatief. We varen vanaf Australië al met de hand, een kwart wereld dus. En ik kan zeggen: het went.  Grootste euvel is een plasje of een jasje. Want beiden zijn niet haalbaar in de nacht als je het stuur niet los kunt laten. Goed voorbereid op je wacht komen is dus nodig. Nog even doorzetten naar Phuket. De autopilot gaat daar ook op de lange to-do lijst. So be it….


Singapore was een feest. Wát een ontzettend prachtige stad. Schoon, schoon en nog eens schoon! Nu krijg je ook een boete van 500 dollar als je een peuk, papiertje of whatever laat vallen. De dreiging van een boete werkt als en tierelier. Je kunt van de straat eten!


Zeg je Singapore, dan zeg je schoon, groen, kwaliteit, verzorgd en mooi. De mensen spreken perfect Engels, en staan je graag te woord want zijn trots op hun bijzondere stad. Hier en daar zijn nog wat koloniale gebouwen te herkennen. Ingeklemd tussen de moderne hoogbouw, maar met veel charme gedaan. Wij gaan borrelen aan de Long John Bar van het beroemde Raffles Hotel. Een tijdscapsule in deze hippe, hotte metropool. We genieten van ouderwets chique.  Met ons (dan nog) bejubelde autopilot onderdeel veilig in de rugzak, valt er veel te proosten.


s Avonds reizen we terug naar Puteri Harbour in Johur Baru, 2 uur met de metro en bus. Eigenlijk 1 uur reistijd, maar de douane kost ook een uur.  Elk deel van het transport is spik en span, zelfs aan het eind van een lange dag. Welgeteld 1 papiertje ligt op de grond. Platgedrukt. Uit iemands kontzak gegleden. Kan niet anders. Wauw!


Johor Baru is een prima plek in Maleisië om in te klaren. Vlak bij Singapore maar tien keer goedkoper. Er is markt als ik de stad afstruin. Ik zoek brood, bier en avontuur. Geen eenvoudige combi op een islamistische markt.


Al wandelend over de markt met m’n aftandse doch zeer gewaardeerde oude besjes boodschappenkarretje, zie ik een stalletje met een bord waarop het enige leesbare woord ‘Chiropractioner’ is. Er staat een massage tafel onder een parasolletje. 


Gezien ik een oude schouderklacht heb die weer opspeelt, loop ik er verheugd op af. Enigszins gegêneerd door de zweetlucht die om me heen hangt, dat wel. De mensen hier zijn super fris. Ze ruiken allemaal naar zeep en waspoeder. Ik dus niet. Ligt aan de klamme, vochtige hitte, niet aan het links laten liggen van de douche. Maar ja, leg dat maar eens uit op z’n Maleisisch.


Ik wijs naar m’n schouder. De man knikt. Ik moet rechtop gaan staan. ‘No good’, diagnostiseert hij na 2 tellen. Ik moet zitten. Dan gaat hij aan de slag. Hij knijpt en port met sterke vingers van bil tot nek en terug. Pakt een echo apparaat en geeft m’n nek 20 minuten lang van katoen. Ik wil vertellen dat de klacht niet dáár zit, maar krijg de kans niet. Hij rost en rost met veel enthousiasme dus ik laat hem maar. De man praat wel tegen me, achter z’n mondkapje, en volgens mij gaat het door voor Engels, maar ik krijg er geen woord van mee. Ik beaam af en toe gewoon wat met een non-descript geluidje.


Dan moet ik gaan liggen en krijg ik op 4 plekken op de schouders een sticker opgeplakt. Lovely, zeg ik, en steek m’n duim omhoog, want het tintelt lekker. ‘Lovely no good’ meen ik te horen en dan

moet ik op de tanden bijten. De prettige tinteling is nu 100 naalden geworden. Ze prikken precies daar waar het zeer doet. Eigenlijk ook best lekker maar ik hou wijselijk m’n mond. En zo lig ik daar, op de markt, onder de man z’n parasolletje.


Een half uur later gaan de stickers er af en wordt mijn ruggenwervel nagelopen. Daarna word ik in de houdgreep gelegd. Meerdere houdgrepen. Het kraakt en knettert tussen m’n botten, wervels en gewrichten. Ik schrik er van.


Als ik opsta voel ik…. RUIMTE!! In m’n schouders, m’n nek, m’n rug…. WAUWWW!!

Dankbaar buigend naar de man verlaat ik het stalletje om de kapitein te verwittigen van m’n avontuur. Mn lijf voelt 10 jaar jonger en m’n schouders stáán letterlijk anders! Breder! Meer als vroeger. Jeetje!! Het kostte 120 ringits. Veertig euro en dat is hier een mega bedrag. Maar ook de beste 40 euro die ik had kunnen uitgeven.


De kapitein is het daar niet helemaal mee eens. Helemaal niet zelfs!


Hij jubelt niet mee. Hij vindt het doodeng dat ik me in de houdgreep heb laten leggen door een wildvreemde en hoogstwaarschijnlijk ongediplomeerde bottenkraker. Hij had m’n nek wel kunnen breken, en dan waren we verder van huis geweest, vermaant hij met z’n reisvinger.


Verder van huis geweest!? Ik ben sowieso al jaren niet zo ver van huis geweest! En trouwens, als ik niet zo ver van huis was geweest, had ik nu ook géén schouderklachten, kaats ik nijdig terug. We brommen wat naar elkaar. Eind goed al goed, concludeert de kapitein, en wil er een streep onder zetten. ‘Met dánk aan dat mannetje!’ voeg ik pedant toe. (Want soms wil ik gewoon het laatste woord hebben). Dùs!

 

De reis van 400 zeemijl door de Straat van Malakka vind ik wel een beetje spannend. Ik heb m’n Bear-spray (een pepperspray voor beren) er bij gepakt. Ook m’n Flaregun heb ik geladen. Dat is een pistool waar nood-vuurpijlen uitkomen. Dit stuk van de reis heeft een notoire geschiedenis met piraterij. Niet zo erg als in de Rode Zee, maar tot 10 jaar geleden nog wel. Als het nodig is, schiet ik hoor, zeg ik ernstig tegen de kapitein. Ik zwaai met m’n oranje tasje waar mn twee ‘wapens’ in wonen.


De kapitein zegt sussend dat het in de verste verte niet nodig zal zijn, maar…. als het mij een veilig gevoel geeft moet ik mn oranje tasje lekker bij de hand houden. Hij heeft geen bezwaar.  Hij heeft wél bezwaar als ik bloeddorstig uiteenzet hoe en waar ik de piraten ga schieten en sprayen. (Opvallend veel neusgaten komen voorbij). Nou-nou, zegt de kapitein. ‘Reláx! Niemand komt aan jou, want dan moeten ze eerst langs mij. En dat gaat niemand lukken!’


Oh ja. Is ook zo!…


Walkapitein Kor houdt ons super op de hoogte van weersverwachtingen alhier. Óp naar Malakka. Blijkbaar zijn daar Nederlandse restanten. Ben benieuwd. We varen door enorme velden met boeitjes, zijn omringd door vissersbootjes. Ik zet m’n 10 jaar jongere schouders er onder.


We ontdekken dat als we Zwerver’s midzwaard standaard omhoog houden, we soepeltjes over de netten heen glijden. Het scheelt enorm in de stress van een weg uit het doolhof zoeken. Eigenlijk vinden we dat het reuze meevalt, de Straat van Malakka.  Ja er zijn vaak wel 50 vissersboten om je heen. Soms zit je in de buurt van boeienvelden. Ja, je moet uitkijken, en ja, je moet met de hand sturen (moeten wij sowieso). Het is opletten geblazen, maar verder prima te doen.


Wel veel onweer trouwens. Elke nacht uren donder en bliksem. Staat dit gebied dan ook om bekend. Maar na een tijdje neem je de luchtshows voor lief. Je let gewoon op het verkeer. Behalve als een lichtflits vlak voor je in het water knalt. Oh ja.  Bliksem. Is ook zo. Gelukkig is Zwerver een aluminium schip en dragen we rubber zolen. Je kan niet alles in de hand hebben en soms moet je gewoon loslaten. ‘Het zal wel loslopen’ vertel ik mezelf. En dat is ook zo.   


Als we Malakka zien liggen krijgen we geen warm gevoel. Het ziet er vanaf de kust niet aantrekkelijk uit. Laat die toeristische Hollandse punthuisjes met rode dakpannen maar zitten, zeggen we gelijktijdig. Een high five bezegelt de beslissing.  We willen vérder! We zetten de wekker om 04.00 en varen vroeg uit om de beste stroom mee te pakken. Want wind is er nauwelijks. Zoals veel vaker op deze tocht. We zijn inmiddels een echte motorzeiler geworden. 


Dan eindelijk Port Klang. De aanloop is op een wolk van nostalgie. De kapitein kan prachtig vertellen over zijn jeugd. Vrienden Gerrit en Wim spelen een hoofdrol. Beiden zijn niet meer, behalve in dierbare herinneringen.


Port Klang blijkt alles behálve exotisch. We liggen aan een riviermonding tussen het bagger materieel. De kapitein vindt gelijk al dat we wel ráár aan het anker liggen. Het zal de sterke stroming zijn. Het is laat en donker. We doen 1 borrel in windstilte. We zuchten tevreden dat we er zijn, in de rust en bescherming van deze industriële riviermonding. We willen net ons bed in rollen als de wind opsteekt…


Vijf minuten later is het ruim 30 knopen wind. Een dikke squall. Het giert om ons heen. De ketting staat haaks op Zwerver. Normaliter lig je in het verlengde van het anker, maar hier zijn wind en stroming tegen elkaar aan het opboksen.


Dertig knopen wind op de kont maar nog steeds duwt de stroming ons in tegenovergestelde richting. En ligt het anker dus naast ons. Haaks op ons. De kapitein zet Zwerver in z’n achteruit. Het lukt om in het verlengde van het anker te komen liggen met het inzetten van wat extra paardenkrachten. Maar zonder motor aan liggen we weer náást ons anker. De stroming is hier mega.


We gaan anker op. De kapitein vertrouwt het niet, ons anker van 55 kilo lijkt wel wat te krabben. Het is pikdonker dus heel duidelijk is het niet. Maar op intuïtie moet je vertrouwen. Twintig meter ketting is prima bij mooi weer op 4 meter diepte, maar nu is er blijkbaar meer nodig.


Het giert, blaast en trekt. De schuimkoppen op het water bewegen mee met de wind. De wind trekt aan ons lijf, we moeten ons vast houden en blijven laag. Maar Zwerver beweegt niet mee. Is gevangen tussen stroom en wind. De kapitein schudt zijn hoofd. ‘Bizar-bizar-bizar’ blijft hij zeggen. Ongekend! Port Klang laat dik 50 jaar later een geheel nieuwe onuitwisbare indruk achter. De wind houdt lang aan. We kruipen pas uren later in bed.


We vervolgen de reis naar Penang. Na Port Klang gelukkig geen boeienvelden meer. Alleen nog heel veel boten met sleepnetten. Maar die zijn goed te omzeilen. In de nacht krijgen we bezoek van een oorlogsschip. In de wirwar van de vele lichtjes van de vissersboten herken ik ‘m niet gelijk. Ik zie een paar boten op AIS maar zeker 10 keer zoveel lichtjes om me heen.


Één van de AIS boten duwt me constant van m’n koers. Steeds weer opnieuw. De kapitein slaapt en dat laat ik het liefst zo. Maar het stomme schip komt steeds dichterbij, ik zie z’n stuurboord licht mijn kant op schuiven. Uitwijken kan ik niet ivm ondieptes aan mijn andere kant. Als ik op AIS zoek hoe de kl@%*boot heet, zodat ik hem kan oproepen om z’n eigen koers te behouden, zie ik dat het een marine oorlogsschip is!!  Warship 272 om precies te zijn. 


Ik schrik me rot! Oorlogsschip!? Een vliegdekschip!? Naast Zwerver? In het pikdonker verbind ik alle lichtjes naast me en zie ik een loeier van een ding naast ons. Het geluid wordt ook steeds sterker! Op nauwelijks 0.3 van een mijl!  Alle vissersboten zijn weg gevlogen. In paniek roep ik om de kapitein. Ik kan het stuurwiel niet loslaten, dus schreeuw ik om dóór het geronk van de kapitein heen te komen, en óver het geronk van het nabije marine schip.


HÁÁÁÁÁÁÁÁÁNSSSSS!!!……….

………….VLIEGDEKSCHÍÍÍÍP!!!!


De kapitein is in 1 tel wakker en neemt het stuurwiel over. En brengt rust in de tent. We schouwen het samen aan. ‘Geen vliegdek, slimmerd, gewoon een een flink patrouilleschip van pak m beet 100 meter!’ Oeps… teveel lichtjes aan elkaar verbonden.


Dan blijkt dat dit marine schip ons wil escorteren. Ze vinden ons leuk blijkbaar. We zijn ook een bezienswaardigheid want sinds het verlaten van de Indonesië Rally hebben we vrijwel geen andere zeiljachten gezien. Als een grote vriendelijke reus vaart Warschip 272 naast ons. Past zijn snelheid aan. Houdt nu keurig zijn afstand. Houdt de weg voor ons vrij want sinds Big Brother naast ons zit, hebben we geen vissersboot meer gezien.  Bij het ochtendgloren neemt 272 afscheid. We roepen ze aan om te bedanken voor de begeleiding maar ze nemen niet op. Dus zwaaien we ze uit. We voelden ons vereerd.


In Penang varen we onder de langste brug van Azië door. 24 kilometer. Gebouwd met slingers zodat de automobilist moet opletten. Gebouwd om 7,5 op de schaal van Richter te weerstaan. Dan zal de slingerbrug nog veel wilder gaan slingeren, maar wél blijven staan. Om ons heen dobbert plastic, plastic, plastic. Flessen, flesjes, zakken en zakjes, wikkels…zoals voortdurend, ook op deze deze tocht.

 

Opvallend veel plastic containers van vloeibaar wasmiddel en wasverzachter hier in Maleisië. Iedereen ruikt hier heerlijk, dat zeker. Maar de prijs is wel hoog als er daardoor wekelijk duizenden plastic kannen in zee verdwijnen. De armste vissers gebruiken de wasverzachter kannen vaak als boeitjes. Want na gebruik van inhoud kunnen de kannen nog tientallen jaren dienst doen, zo onverwoestbaar is dit dikke plastic. (Wat was er überhaupt mis met waspoeder in kartonnen dozen?)


En dan zijn we er, Penang. Deze 400 mijlen zitten er weer op. We zijn nu niet langer in de Straat van Malakka maar aan het begin van de Golf van Bengalen. Vier dolfijnen zwemmen een flink stuk mee naar de ankerplek. Speels zijn ze niet zoals in de Carieb, maar mooi zijn ze wel.


Ik berg mijn oranje tasje op, achter in de kledingkast. Tot aan de Rode Zee, Flaregun en Bearspray.   

De kapitein krijgt een whisky. Een welverdiend vastknopertje na deze flinke tocht. Er is maar één mast op dit schip en maar één kapitein. Trots ben ik!


Penang is plek waar we op ons visum voor Thailand moeten wachten. Hierna nog maar 160 zeemijl naar Phuket, waar Zwerver een nieuwe jas krijgt aangemeten. Naar de scheepsdokter mag voor al z’n euvels. Eigenlijk heeft Zwerver long covid opgelopen tijdens de covid periode. Zwerver’s kuuroord heet Boat Lagoon Boatyard. Daar wordt ‘ie opgenomen voor 8 tot 12 weken.


Dan moeten de kapitein en ik van boord maar komen we dagelijks schuren, lakken en poetsen terwijl we de professionals coördineren om Zwerver weer te laten stralen.


We zijn dus bijna bij ons volgende hoofdstuk gearriveerd. Nog maar 160 zeemijltjes te gaan. De nieuwe schouders moeten bijna onder de volgende klus. Kunnen ze ook. Ik wiebel ze nog even vrijelijk. Heerlijk wat een ruimte in m’n lijf.


Met dank aan dat mannetje op de markt.


Dùs!


door duda-wsm 26 jan, 2023
24 januari 2023 Tien uur savonds. Ergens halverwege de Indische Oceaan in de buurt van Sri Lanka. Ik word wakker van kabaal, gevolgd door een gesmoorde krachtterm. De grote pan macaroni is van het fornuis gekletterd, ondanks de vasthouders. Macaroni overal. De kapitein staat er verschrikt bij, zucht, gaat door de knieën en schept alles keurig terug in de nu gedeukte pan. Het is een knobbelig zeetje, 24 knoop wind, we hangen flink scheef, met flinke schuivers tussendoor. Maar de kapitein laat z’n lievelingskostje niet afpakken door n woeste golf. Als alles eenmaal terug in de pan is, blaast hij er nog even kortstondig op. ‘Zo, bacteriën ook weg nu’ stelt hij. De vloer wordt naderhand dusdanig door de kapitein geboend dat je er inderdaad van zou kunnen eten. Zij het dan mosterd na de maaltijd, in dit geval. We wisselen van wacht: 3 uur op, 3 uur af. Buiten knallen hoge golven tegen de romp. Het is pikdonker, Zwerver ploegt. Veel sproeiwater. Onze pilothouse is heerlijk met dit weer. Opeens vliegt een vis naar binnen door het half openstaande raam boven de instrumenten. De vliegende vis scheert langs m’n neus en heeft geen zachte landing. Doet z’n naam wel eer aan. Én een hole in one. De flinke vis voelt nattigheid, of beter gezegd gebrek aan nattigheid, en knokt voor wat ie waard is. Flappert wild alle kanten op. Laat zich pas vangen als ik een theedoek over hem heen gooi. Heftig spartelend gaat ie overboord. Ben blij dat ie t overleefd heeft. Vaak vinden we vliegende vissen aan dek of in de kuip. Ooit, op de Stille Oceaan, hadden we een absoluut van record van 84 pechvogels aan dek in 1 nacht. Een waar slagveld. Precies daar waar eerst macaroni lag, liggen nu losse schubben. Worstelen met zwaartekracht laat sporen na. Een flinke vleug vis verdoezelt de macaroni geur. Ik neem een biscuitje om m’n maag af te leiden en ga dweilen. De kapitein knort lekker achter het slingermatje. Ontworpen om niet uit bed te vallen als het schip schuin hangt. Van z’n 100 kilo hangt de helft buiten de kooi, in een soort zijdelingse hangmat. Ondertussen is het hier ‘druk op de weg’, zoals wij dat noemen. Dit stuk Indische Oceaan heeft geen officiële shipping lanes volgens de zeekaarten, maar alle scheepvaart dat vanuit Europa of uit de Perzische Golf komt, op weg naar Azië of Australië, komt hier langs. En vice versa natuurlijk. Allemaal Suez-kanaal-gangers. De gehele Golf van Bengalen voelt daarom wèl als een shipping lane. Alles kruist door elkaar heen en met name ‘snachts vaart men hier blijkbaar graag op een kluitje. Met Zwerver in t midden, samen met de CathayOz, onze Australische vrienden. Maritieme reuzen van gemiddeld 300 meter verplaatsen zich met snelheden van 12 tot 18 knoop. Ik houd alles binnen 10 mijl in de gaten op de plotter, het speelveld verandert continue. Anticiperen is het toverwoord. Veel gas-en olie tankers, vracht- en containerschepen. Soms een verdwaalde visser. Soms een anoniem opdoemend vrachtschip dat zonder AIS vaart. (Bizar!!) Zelfs een enkel fraai versierd cruiseschip. Ik heb t er in elk geval druk mee. Ik roep de loeiers op als de plotter aangeeft dat we binnen 0.7 van een mijl van elkaar zullen komen. Voor t geval ze van koers wijzigen zonder eerst Zwerver bewust te hebben geregistreerd. ‘Heeft u ons al gezien?’, vraag ik dan op m’n aller beleefdst. ‘Wij zijn Zwerver, een klein Nederlands scheepje…’ Uit de stilte voorafgaand aan het antwoord kan ik veel afleiden. Hun ogen zoeken óf Zwerver haastig op de AIS, óf ze hebben ons reeds eerder gespot en reageren gelijk. Vrijwel altijd stuurt de stuurman een paar graadjes bij ons vandaan om extra ruimte te bieden. Ik doe hetzelfde en zo gaat Zwerver ruim baan door de nacht. Ik heb jaren geleden een waargebeurd boek gelezen (Six Degrees of Reckoning) waarin een zeezeilster haar man en kinderen verliest na een aanvaring met een Koreaans containerschip. Hun schip vermorzeld, hun aller levens ook. Met 1 hand bij de marifoon is mijn manier van nachtvaren bij drukte. Als er bijvoorbeeld 3 loeiers op me af komen en er ook 2 van achteren willen inhalen. Geen ongebruikelijke situatie op deze route. Dat vergt nou eenmaal een beetje coördinatie. Liever 100 x onnodig met een stuurman gepalaverd dan 1 x volledig over t hoofd gezien worden door n varende reus in de nacht. Simpel. Elk gesprekje beëindigt met de belangrijke afspraak van hoe elkaar te passeren. Port to port oftewel rood op rood, of starboard to starboard, wat dan weer groen op groen is. Ik mag kiezen. Aye Aye lady-captain, hoor ik dan. De kapitein grinnikt in zijn kooi en ik koers met vertrouwen langs big brother. As we speak zitten we in een sandwich tussen een boot van 400 meter lang en 60 breed en eentje van 350 meter lang en 48 meter breed. Zwerver is 15 bij 4 . Aan beide kanten een halve mijl afstand. Beiden hebben bevestigd ons te hebben gezien en manoeuvreren aandachtsvol langs ons heen. Misschien is het ook wel lekker om deze vriendelijke reuzen straks om ons heen te hebben, bedenk ik, voor als we rond eind februari door de Golf van Aden gaan. Dat blijft toch een spannend stukje. We hebben bij vertrek uit Phuket een stowaway gekregen. Een gekko die hier af en toe de boel op stelten zet. Gekko Gerritje. Hij is slechts 10 centimeter lang maar acteert met groot effect. Zoals die keer dat hij geheel onverwachts op m’n blote borst sprong tijdens het tanden poetsen. Liet zich vallen vanaf het badkamer plafond. Koud en kleverig plakte hij op m’n warme vel. IIEEKKK!! De kapitein kwam me redden na m’n gegil maar de stouterd was al via m’n schouder, rug en bil weggerend. Glipte veilig onder de vloer via een kier achter de wc. Niet voor 1 gat te vangen. Af en toe laat ik n stukje tomaat of n rijstkorrel voor Gerritje achter bij die kier in de badkamer. Goedmakertjes. Ik had wel overdreven hard gegild (omdat ik dacht dat hij een enorme spin was). Vroeger brachten wereldzeilers heel doelbewust één of meerdere gekko’s aan boord, als remedie tegen kakkerlakken. Die viezerds hebben we gelukkig nooit aan boord gehad. Kleine vliegjes en af en toe een mier hebben we wel. Of hadden we wel. Sinds Gerrit er is geen vliegje of mier meer gezien eigenlijk. Met de CathayOz is het goed opvaren. Soms zijn we elkaar even een halve dag of halve nacht kwijt. Elke boot vaart tenslotte z’n eigen snelheid en z’n eigen prettigste koers op de wind. Maar eenmaal uit het oog verloren maken we er een leuk spelletje van om elkaar weer op te snorren. De maritieme variant van verstoppertje spelen, gevolgd door tikkertje (met in acht neming van een halve mijl afstand). Spelevaren en 2 x daags even palaveren. Ondertussen heeft de kapitein een nieuw record geklokt: 180 zeemijl in een etmaal. Ruim 300 kilometer. Wauw! Soms vliegen we met 10 knoop door t water op het gereefde zeil. Haast is niet de bedoeling maar t waait nou eenmaal flink. De zeeziektepillen werken prima. De dagen rijgen zich aan een. De mijlen ook. Als we over een paar dagen het anker uitgooien op Male, de hoofdstad van de Malediven, hebben we alweer 3000 (!) kilometer huiswaarts gevaren. De kapitein inspecteert Zwervers tuigage dagelijks. De dag voor de overtocht had ik hem nog even de mast ingedraaid. Dat bleek niet voor niks. De tuigers van Rolly Tasker hadden 3 essentiële splitpennen niet in de wandspanners van de verstaging geplaatst!! Dus deed de kapitein dat grommend zelf, maar z’n vertrouwen in de tuigers was beschadigd. Dat nodigde uit om overál een extra kritische blik te werpen. Na 2 dagen op zee wilde de kapitein de mast alweer in. Liggend op het dek met z’n verrekijker had hij losse schroeven ontdekt in twee zalingen. Donders!! Met Zwerver op autopiloot draai ik de kapitein omhoog. Een first: de mast in op volle zee! Het schommelt flink daar boven. Arendsoog krijgt gelijk: 1 schroef zat los, de andere is reeds verdwenen! Dus weer naar beneden, juiste schroef pakken en nogmaals omhoog. Mijn spierballen protesteren maar je doet er niks aan. De nieuwe verstaging maakt een onbekend geluid. Een soort geploink. Ook daar moet nog naar gekeken worden. Vaster gedraaid worden, denken we. Rolly Tasker krijgt zeker nog een brandbrief van ons. De kapitein heeft als motto: Het is pas goed als het goed is, en pas af als het af is. Krijg daar maar eens een speld tussen. We plukken elke zeedag. Tussen het zeilen door kletsen en lezen we. Doen ook regelmatig een spur of the moment impressie van het programma ‘Maestro’. Onder t mom van het reactievermogen testen. Ik geef met 2 wijsvingers een maat aan en de kapitein barst accuut in spontaan klassiek gezang uit. À la oh-solomio. ‘Random!’ zouden onze kids zeggen. ‘Melig’, zeggen wij. Het weer is al dagen grijs en bewolkt. Wel droog en warm. Veel wind nog steeds. De 24 knoop wind verwordt soms tot 40 knoop in een nachtelijke squall. De kapitein dealt er mee en ik snurk gewoon verder. Dat is het voordeel van 40.000 mijl ervaring op de klok. Zwerver heeft gewoon de zevenmijlslaarzen aan. Inmiddels 2 reven. Net m’n mooiste brood ooit gebakken. Had zo bij bakker Overzet in de winkel gekund. Ambachtelijk gekneed, uurtje laten rijzen, nog een keer gekneed en 45 minuten gebakken. Precies als we willen aanvallen op onze überverse boterhammen met kaas en tomaat, komt er weer een onverwachte lel van een golf de kuip in gekruld. Hij spat met geweld over ons uiteen. We zijn net te laat om ons bord te redden. Alles kledder! Gelukkig is de bevoorrading op orde. Ik beleg crackers met de droog gedepte plakjes kaas. Zeezoutig smaakje maar kan prima. Blaas er nog even op naar goed gebruik. Morgen wel weer een nieuwe poging tot een halfje wit. Niet alleen honger maakt rauwe bonen zoet ontdekken we. Een stevig doel ook. Oost, West en zo. ——— Laatste nacht voor aankomst op de Malediven. Rustige zee, wind in de rug. De bewolking is opgeklaard en er staan een miljoen sterren aan het firmament. De nacht is zo allemachtig mooi, dat we allebei opblijven. De Malediven komen na vannacht pas op t allerlaatste nippertje in zicht, want het ligt maar 1 meter boven de zeespiegel. De Malediven liggen over 25 jaar voor 80% ónder de zeespiegel heb ik gelezen. Het toekomstige Atlantis. De volgende generaties zeilers zullen hun boot kunnen ankeren boven het dorpsplein van Male. Zullen kunnen snorkelen door de verdronken straten. Opwarming van de Aarde. Griezelig dichtbij. …..Nachtelijke kopjes koffie, koekjes, lollies. Dij aan dij. Stilletjes filosoferen. Sterren kijken. Een stralende nacht. Samen zwijgzaam. Zegeningen tellend. Dankbaar. Vol verwachting klopt ons hart voor onze volgende bestemming …. 24 uur later: Ahem. We liggen op de aangegeven plek om in te klaren. Er staat hier 4 knoop stroming, we trekken aan t anker en kanoën is onmogelijk. We liggen onder de startbaan van het lokale vliegveld en elke 10 minuten hangt er brullend een vliegtuig in de mast. Uitzicht op hoge flatgebouwen. Heel veel lélijke hoge flatgebouwen. Speedboot-taxi’s scheren continu rakelings langs Zwerver. Op luttele meters afstand. Ondertussen giet het pijpenstelen. Zo zie je maar weer. Sommige bestemmingen zijn in gedachten mooier dan in het echt. Morgen krijgen we onze paspoorten terug van Border Control. Kunnen we daarna op zoek naar ‘het niet-échte Malediven’. Dat van die fraaie plaatjes in de boeken. Uitdaging geaccepteerd natuurlijk. We hebben hier 4 of 5 week om ‘off the beaten track’ te vinden. Maar voor nu een hele grote borrel om de anti-climax even af te schudden!
door duda-wsm 06 jan, 2023
4 januari 2023, James Bond eiland Shaken, not stirred.  Ik glijd in m’n kano door een magisch grottenstelsel. Magisch maar ook een beetje eng. Een labyrint oftewel een doolhof. Ik ben op zoek naar een Hong in de krochten van deze berg. Een Hong is het Thaise woord voor een afgesloten kamer in een berg. In dit geval een verborgen kamer in deze berg op zee. Van buitenaf slechts toegankelijk voor de kenner of de doorzetter. De avonturier in mij voelde zich aangesproken en sprong in haar kano. Op zee staat 20 knopen wind maar ik zit inmiddels in de windstilte van het binnenste van de berg. Ik peddel door nauwe spelonken en lage grotten op zoek naar openingen. Let goed op waar ik ga. Probeer mentale aantekeningen te maken. Sommige doorgangen zijn zo krap dat ik achterover moet liggen in m’n kano. Met m’n handen wandel ik over het ‘plafond’ om überhaupt nog vooruit te komen. Het plafond bestaat uit zwarte rots en scherpe witte schelpen. Op 30 cm van m’n neus. Als ik uit een nauwe tunnel glijdt, zie ik opeens loodrechte wanden, zeker 100 meter hoog en boven me een koepel van blauwe lucht. Wauwww… ik heb de Hong gevonden, ik bén er!! De geopende ruimte voelt net zo indrukwekkend en groots als een kathedraal. Er hangt een vergelijkbare stilte. Het water is melkachtig groen en rimpelloos. Enerzijds is het hier sereen, anderszijds is het een beetje unheimisch. Het is bizar om in dit stille troebele water te vertoeven. Ik laat het op me inwerken. Kijk m’n ogen uit. Even zie ik in een half drijvende boomstam een loerende krokodil, maar dan herpak ik mezelf. Geen krokodillen hier. Punt. Maan mezelf tot rust en overzicht. Mn aandacht wordt al gauw weer gevangen door de absolute zeldzaamheid van mijn omgeving. Met open mond peddel ik voort. Ik ben in een verborgen paradijsje beland, wég van de bestaande wereld. Weg van tijd. Ik wist dat deze berg, Ko Hong, bekend stond om z’n magische binnenste. De hele dag zagen we vanaf Zwerver hoe hier toeristen aangeleverd werden die vervolgens werden rond gekanood door lokale gidsen. Pas na 17.00 uur was iedereen vertrokken en sprong ik in actie. Stiekem verlangend om de unieke plek helemaal voor mezelf te hebben. Nu is t gelukt. Hong zélf gevonden! Trots! Dan zie ik nóg een spleet in een rots. Ik wurm de kajak er in. Glijd en schuur door de opening. Alles is stikdonker. Wandel weer met m’n handen boven m’n gezicht over een schelpen-plafond. Kom uit in een twééde Hong, het licht van hoog boven is betoverend als het op me valt. De tweede Hong is nóg stiller. Het water is ook melkachtig en lijkt lichtgroen op te schijnen. Ook dit 2e binnenmeer wordt omringd door loodrechte rotsen, half begroeid, wederom minstens 100 meter hoog. Alleen wie over dit eilandje zou vliegen zou wéét hebben van deze Hongs, maar voor de rest van de wereld is het absoluut verborgen. Vogels zetten het op een gekwetter als ze me zien (of horen) aankomen in hun verborgen oase. Ze klinken extra luid, alsof het hier lichtelijk echoot. Het is windstil, zo diep in de berg lijkt de wind geen vat te hebben. Ik bevind me in een vergeten paradijsje met druipende wanden. Stalactieten en stalagmieten ontmoeten elkaar. Al duizenden jaren zo te zien. Ik ben vol ontzag voor deze plek. Drijf stilletjes rond en beweeg me niet. Wie niet weg is, is gezien. Neem alles goed in me op. Geniet van het tijdloze. Van het magische licht. De muren zo onbegaanbaar, zo hoog en statig. Van m’n leven nog nooit zo iets gezien. Een verborgen vallei. Zowel een hof van Eden als een …. ik kan er even niet op komen… Een paar minuten later springt het juiste woord spontaan omhoog: Gevangenis! … Schelpen op het plafond…Mijn wandelende vingers boven mijn gezicht… Als het water nog iets verder stijgt dan kan ik niet meer terug, dan zijn de nauwe doorgangen afgesloten! En 100 meter hoge stijle wanden. Geen ontsnappingen mogelijk. Aii Aii!! Deze Hongs slúiten zich bij hoog water! Dáárom moeten alle toeristen er uit zijn om 17.00 uur!! Opeens heb ik haast. Voel me dom dom dom. Bonzend hart in m’n keel. Met vliegende vaart kajak ik terug naar de spelonk waar ik uitkwam. Welke opening was het ook al weer!? Dit piepkleine openingetje? Alles lijkt opeens op elkaar. Is het water zakkend of stijgend? Geen idee, en neem niet de tijd om het te onderzoeken. De opluchting is groot als m’n weg uit de 2 Hongs vind. Inmiddels neus aan neus met het plafond. Stijgend water dus. Mijn behendigheid in de kano wordt grondig getest. Mijn onverschrokkenheid ook trouwens. Pas als de wind en stroming weer aan m’n kajak trekken, voel ik me weer helemaal senang. Bereik Zwerver met krachtige slagen van m’n peddel. De kapitein is blij verrast mij alweer te zien. Had me nog niet terug verwacht. Ik ben nog geen uur weggeweest volgens hem, maar voor mijn gevoel was het veel langer.. Was het dus toch een plek waar de tijd stil stond….(zij het het opkomend water niet…. ) De kapitein had voorlopig dus nog geen alarm geslagen. Ben blij dat ik niet hoef uit te vinden hoe een pikdonkere nacht in een afgesloten Hong voelt. Dobberend in m’n kano. Voel me alsof ik de lotterij heb gewonnen. In het ontdekken van èn het tijdig ontsnappen uit de Hong. Ben even helemaal klaar met Hongs. —- —- —- We toeren wat verder rond. Kijken onze ogen uit. Vinden een mooie ankerplek op een paar honderd meter van James Bond eiland. ‘The man with the golden gun’ is hier opgenomen. Roger Moore, 1974. We hebben magnifiek uitzicht. We lezen, luieren en lummelen. Deze drie L’s bevallen prima. Overdag is dit hele vaargebied een circus ten top. Zowel bij de Hongs, als bij James Bond eiland. En alles er tussen in. Prachtige snoeren van eilanden. Zo ver het oogt reikt. Allemaal groot, stijl, groen en indrukwekkend. Om ons heen zijn voortdurend tientallen ex-vissersbootjes, nu ingezet om toeristen rond te varen. Longtails heten ze. Vernoemd naar de lange ‘staart’ van een benzine motor op een hele lange stok. Lijkt op een grote staafmixer. Vrrrroemend scheuren ze over het water. Wij negeren ze. We zijn blind voor drukte en doof voor lawaai. Pas als om 17.00 uur elk gebied verlaten is, komen wij onderzoekend van boord. Zo ook bij James Bond eiland. Met biertjes en chippies in een linnen tas lopen we er rond, op zoek naar een picknick plek. Er liggen hier miljoenen voetstappen van toeristen. Er staan hekken en er hangen borden. Kraampjes puilen uit met tierelantijnen. WC voor 50 cent. Bleh! Het haalt alle authenticiteit van het eiland weg. De iconische James Bond rots staat stoïcijns rechtop. Op z’n steeds dunner wordende, afkalvende poot. Een rots gegijzeld door z’n ‘moment of glory’ in de 007 film. Sindsdien is hij geen geologisch wonder meer maar een saaie selfie-spot. Veel omringende eilanden zijn mooier. Authentieker. Imposanter. Kolossaler. We maken na 10 minuten rechtsomkeert en gaan met het bier en de chippies bij een bevriende boot langs, die naast de onze ligt. Vieren spontaan oudejaarsavond een dag te vroeg met deze buren. De wijn doet zich voor als martini en vloeit rijkelijk. Shaken, not stirred. Op de écht laatste dag van het jaar gaan we keurig om sailors midnight naar bed. Miss Moneypenney heeft nog n beetje hoofdpijn van gisteren. De dagen rijgen zich aan een. Prachtige baaitjes, beetje zwemmen, beetje brood bakken. Op 2 januari blijf ik er bijna in. Een lui gegeten half gekauwd zilveruitje schiet in m’n keelgat. M’n verkeerde keelgat. Luchtpijp. Wil niet meer voor of achteruit. Met ogen als schoteltjes sta ik panisch naar adem te snakken in de kuip. Pas als ik hartgrondig overgeef (op de kapitein z’n voet) komt er wat respijt. De schrik blijft 2 dagen hangen. De kapitein vertelt later dat zowel de heimlich manoeuvre en een tracheotomie op t punt stonden te worden uitgevoerd. Hand reeds op t zakmes. Mijn eigen James. Niet voor een kleintje vervaard. —- —- —- —- Volgende eiland. Phi Phi eilanden. The Beach is een film uit 2000. Leonardo diCaprio zette de Phi Phi’s op de kaart. We zijn nu toch in de buurt, dus wil ik dit wonder wel eens van dichtbij zien. De kapitein is keen to please. Ik vraag, hij draait. Aan de lieren dan. Het wordt een mooie tocht op een rustig zeetje. Dichterbij gekomen worstelen we ons door het circus van longtail boats. Pas om 17.00 uur zijn wij weer aan de beurt, weten we inmiddels. We wachten geduldig op een boei en grijpen de eerste. Niet de beste. Hij ligt mídden in het circus gedruis. Ik pak m’n kano en peddel naar de Thè Beach, wég uit de gekte. Ik glijd soepeltjes over een lijn met boeitjes. Voorbij de boeitjes is leger dan leeg in deze baai. Wát een pláátje. Het water is glashelder, het koraal is groot en stralend. Kleurrijk en springlevend. Veel verschillende vissen. I it!! Vijf minuten later word ik in m’n kraag gegrepen en uit m’n kano geplukt door de maritieme politie. Alles voorbij de boeitjes is ábsoluut verboden terrein, want dit koraal is pas enkele jaren geleden nieuw aangeplant! Geen mens mag hier zwemmen, snorkelen, varen of wat dan ook. Ze zijn streng. Ik mag kiezen tussen 10.000 Thaise baht boete of wegwezen. Ik kies het laatste met veel gekowtow van kap-kun-kááá. (Dankuwel). Wauw, een aangeplant koraal, that’s amazing!! Nog nooit eerder van gehoord! Eerbiedig peddel ik lichtjes naar Zwerver terug. Aanplanten van koraal is perhaps the way to go! Wauw!! Dan zie ik een Nederlandse boot liggen. Peddel even langs om ‘hoi’ te zeggen maar zit al snel gezellig in de kuip. De kapiteinse is óók een Astrid. Onder het genot van een biertje zien we de zon zakken. Ze zijn al sinds 2004 (!!) met hun Gaia op pad. Gaia betekent Moeder Aarde. Gaia is hun thuis, in beide betekenissen: schip en wereld. Beetje werken, beetje zeilen, beetje duiken, véél leven. De kapiteins sluiten zich even later bij ons aan. Vier zielen, voor één avond vrienden. Één stel dat hun rondje wereld wil afmaken om thuis te komen. Één stel dat de hele wereld als hun thuis beschouwd en dus geen noodzaak zien hun rondje af te maken. We luisteren en vertellen. Onze verschillen zijn kleiner dan dat wat ons verbindt: zout bloed, zout leven. Het is een fijne avond. —- —- —- —- Een nieuwe dag, een nieuw eiland. De 3 L’s van lummelen, luieren en lezen staan nog steeds hoog op ons lijstje. We proberen nu het circus te ontlopen. We proberen aan de longtail-highway te ontsnappen. We zoeken naar vergeten baaitjes, wég van het toerisme. Na een paar uurtjes onder zeil hebben we beet. We vinden een paar zeilboten lui dobberend aan hun anker. Voor de rest geen teken van leven. Het eiland staat ook nergens om bekend. Perfect! Wit strand, helder water. Meer hebben we niet nodig. Zwerver gooit z’n anker over boord. Wij springen er achter aan. De kapitein en ik voelen ons weer frank en vrij, fris en vrolijk. Deze dagen van uitrusten en spelevaren langs de Hongs, James Bond eiland en The Beach is als een medicijn voor onze ziel. Het doet de Zwervers herrijzen. De zilveruitjes blijven verbannen. En ditto is Hongs verkennen bij opkomend tij. We zijn genoeg shaken not stirred voor nu. De Indische oceaan en de Malediven wachten. De 10e vertrekken we. Mits het weer goed is uiteraard. De Duracell is weer bijna vol!
door duda-wsm 06 jan, 2023
25 december 2022, Phuket Gelukkig 2566!!! Zwerver is áf!! Alles is gelakt en glimmend. De zeilen zijn weer aangeslagen. En wij niet langer. Alleen de water tanks nog uitschrobben en volgooien en dan trossen lós! Voor de gelegenheid laat ik mezelf ook lakken door 2 Thaise dames. Verwennerij! Twee uur later zijn mijn handen en voeten poezelig zacht en de nagels kerstrood. Nog een vleugje lippenstift (bewaard in de koelkast) en voilà, ik ben ook af . Mooie nagels zijn gelijk een excuus om de komende weken geen vieze klussen meer op me te nemen. De kapitein heeft z’n vieste klusje al gehad. Liet z’n inbussleutel vallen in de anker kettingpijp. Geen man overboord zou je denken. Gewoon even anker laten vallen in de haven en 50 meter ketting er achter aan. Inbussleutel pakken, klaar. Helaas kwam bij het ophalen van de ketting ook 50 meter inktzwarte giftig uitziende modder mee omhoog. Glibberig en olie-achtig. Het spetterde alle kanten op en beet in het dek. De waterslang er bij en flink schrobben. Toen het dek weer redelijk schoon was gebeurde nog geen kwartier later hetzelfde. Wéér 50 meter inktzwarte modder klodders op het spiksplinternieuwe dek bij het hoog halen. Ditmaal niet meer schoon te krijgen, ook niet na een half uur sproeien en boenen. De bommen en granaten waren niet van de lucht! #!%*!!! Als een eerste krasje op een nieuwe auto. Zwerver is dus gedoopt in inkt. Heeft stoere tatoeages die langzaam verbleken in de zon. De maagdelijkheid is er af. Misschien maar beter zo. De pronk fase is over en er mag weer geleefd worden. Sinds Sint en Piet op bezoek zijn geweest hebben we hernieuwde energie. Wij waren de draad even kwijt, zij reikten de draad weer aan. Sindsdien zit ie weer stevig in onze knuisten. Nou ja, draad. Eerder de schoten, vallen en lijnen. Alles is ingeschoren en klaar voor de Indische Oceaan. We hebben een visa-run gedaan. Op en neer vliegen naar Kuala Lumpur voor n nieuw stempel in ons paspoort. Het biedt 30 dagen respijt. We hebben nu plenty tijd om op ons dooie akkertje te ankeren in de vele mooie kleine baaitjes van Thailand. Luieren, niks doen en een beetje poedelen staat hoog op ons lijstje. En… kanoën!! De kapitein heeft mij verwend, ik ben zo blij als n kind. Alsof ik m’n eerste fiets heb gekregen! Ben er niet uit te slaan. Ik peddel alle kanten op, voel me kapitein van eigen schip en knoop gezellige praatjes aan met iedereen vanaf het water. Zalig! Dus oprecht een zalige kerst. Sinds een week lopen we niet meer op onze tenen. (Mag ook niet, ze zijn nu glanzend rood). We hebben lang genoeg op onze tanden gebeten. In mijn geval op de kiezen blijkbaar. Mijn sluimerende kiespijn bleek een gespleten kies te zijn. De tandarts alhier was reuze streng. 40 minuten van zeg eens Aaaa. Zonder even dicht te mogen doen. M’n tong werd bevochtigd met een water druppelend wattenstokje en that was it. Als ik een geluidje maakte om kenbaar te maken dat mn kaken even wilden stoppen, kreeg ik ‘NO!’ te horen. (Dan weet je weer wat je thuis hebt!) Lag te kronkelen in de stoel met uitpuilende ogen van ongemak. Maar… de noodoplossing is geplaatst. Nu maar hopen dat t houdt op zee. Anders krijgt de waterpomptang nog een onvoorziene taak. Onder onze mini kerstboom liggen 2 cadeautjes. Traditie is belangrijk, dus beiden krijgen we een nieuw boek met de kerst. Zelf uitgezocht deze keer. Die van de kapitein gaat over de Cuba Crisis in 1962. Hij is er helemaal mee ingenomen en bladert verlekkerd. Die van mij gaat over tijdreizen. Diana Gabaldon is een geweldige schrijfster in dit genre. Haar boeken zijn net professor Barabas z’n teletijdmachine. Thailand’s jaartelling loopt 543 jaar voor op onze 2022. En in 2019 zijn we al een hele dag kwijtgeraakt bij het passeren van de datumgrens. Dus tijdreizen doen we al. In boeken kijk ik graag terug, want in het echte leven kijk ik graag vooruit. Blik op de Indische Oceaan, naar de Malediven, naar de Rode Zee en het Suez kanaal. En dan op hús an. Zwerver 1.2 is er klaar voor en de Zwervers ook. Vanuit Phuket wensen wij iedereen een hele fijne kerst en een heel gezond en gelukkig 2566! Mogen al jullie dromen werkelijkheid worden. Wij leven de onze weer verder.
Share by: