26 augustus 2022, Java Zee
De mijlen op de Java Zee zijn overdag loom, snachts spannend.
We hebben in het donker, gelijktijdig met het toplicht, ook altijd onze dekverlichting aan. Het geeft een Vliegende Hollander effect. Het deklicht is om éxtra zichtbaar te zijn voor de kleine bootjes. Het opgelichte voorzeil doet spookachtig aan, zo wit opdoemend in de donkere nacht. Het geeft vissertjes een extra kans het vege lijf te redden als we te dicht bij komen. Zo denderen we door de nacht met onze bijna 20 ton. 7 à 8 knopen.
Want aan AIS doet bijna niemand. Zelfs sleepboten met lading niet. Zelfs vrachtschepen niet. Bijna geen enkele vissersboot. De radar is m’n grote vriend. Ik lees m minutieus af. Maar hout pikt hij niet op. En vele bootjes hier zijn én minuscuul én van hout.
Sommigen zijn zo goed als onzichtbaar in de nacht. Dus moeten zij óns zo goed mogelijk kunnen zien. Wíj́ zijn de grote jongen hier, tussen alle onooglijke, wrakkige en wiebelige bootjes. Zwerver zou ze zo per ongeluk naar de kelder kunnen jagen.
Alle jaren op zee waren we bewust bezig met onze verlichting opdat we nooit per ongeluk overvaren zouden worden door een grote boot. Ik belde dan vaak een paar mijl van te voren het tegenliggende vrachtschip op en deed als Calimero: ‘Hallo, U bent groot en ik ben een klein, zíét u ons!?’ Het leverde altijd leuke gesprekken op.
Nu is de schoen aan de andere voet. Sommige boten zijn nauwelijks meer dan een flinke kano met zijspan. Ons spokige zeil treft zeker doel, want vaak worden we even extra beschenen door vissers in de nacht. Je hóórt hen denken ‘what the fuchsia komt daar aan!? Zoals wij vaak denken ‘what the fuchsia ligt daar nou weer!?’ Veel bloemige gedachten over en weer dus.
Als het om 18.00 uur donker wordt begint de drukte. Indonesië heeft een enórme populatie die blijkbaar grotendeels gevoed wordt met vis. Lichtvissen is typisch Indonesisch. De bakken met licht die van elk wiebelend bootje komen, zouden zo hele kassen in het Westland kunnen verlichten. De kapitein vraagt zich af wat voor accu’s ze gebruiken. Ik vraag me af hoe mensen kunnen werken in dergelijke omstandigheden. Blind worden lijkt me een gegrond arbeidsrisico.
Per nacht omzeilen we ruim 30 van zulke lichtshows. In de verte glooien honderden hoopjes licht op de horizon. Meer van hetzelfde. De hele Java Zee is bezaaid met lichtvissers. Ik durf te wedden dat elk scheepje individueel zichtbaar is op een satellietfoto. Ik gok het lichteffect op 10 Hollandse lantaarnpalen per bootje. Daarnaast zijn er nog de reguliere vissersboten. Die zijn gewoon verlicht zonder bijkans een UFO te kunnen laten landen. En dan nog de onverlichte bijbootjes. Verder boeien, FADs (Fishing Attraction Devices) en drijvende vlotjes met een vlag of getimmerd puntje er op. Het is een drukke boel.
Nergens AIS dus. Soms blijven we allebei maar wakker, want ogen in je achterhoofd is geen overbodige luxe. Wie last heeft van nachtblindheid kan maar beter verre blijven van de Java Zee. Blijkbaar is deze drukte slechts een voorproefje op de Straat van Malakka, het volgende stuk van de reis: Maleisië.
Overdag is loom. Zelfs sloom. Dan kunnen we even bijslapen. De voornaamste taak overdag is om de vele sleepboten die af en aan varen mis te pijlen.
Ik heb een grote zak zonnebloempitten gekocht want was gefascineerd door charmante Balinezen die, al geanimeerd pratend, deze dingen heelhuids opeten om vervolgens alleen de schilletjes naar buiten te spugen. Dat is nog eens een vaardigheid. Daar moet op geoefend worden.
Het is hard werken met m’n kopje pitjes op schoot. Je moet ze met de kiezen kraken (niet te zacht, niet te hard) en het nootje met de tong veroveren. Lukt niet. Een flieberige klus. De vangst lijkt op een uitgedroogde teek. Bleh. Smaakt ook nergens naar. Toch is het verslavend om door m’n kopje pelletjes te wroeten naar de volgende pit om ‘m binnenmonds zo goed mogelijk een kopje kleiner te maken. Als je zeeën van tijd hebt op een lome zeedag, dan moet je wat…
Van pitjes van naar potjes.
Het nieuwste boek van A. F. Th. van der Heyden heb ik als cadeau aan mezelf last minute meegegrist. Meestal verslind ik alles wat hij pent moeiteloos. Stemvorken was de nieuwe titel. Sprak me niet echt aan, maar who cares, dacht ik. Deze extra dikke pil is mooi meegenomen voor op zeedagen.
Inmiddels heb ik mij door het hele verhaal geploegd. 883 bladzijden lang. En weet ik meer over de vrouwenliefde dan dat ik kon bevroeden dat er te weten viel. Of wilde weten for that matter.
Waar groeien zonnebloempitten in de zonnebloem trouwens? Ik heb ze toch vaak op een vaas gehad en nooit eentje gezien, bedenk ik terwijl ik de laatste teek soldaat maak. Of komen die bloemen juist soms úit die gedroogde pitten? Een raadsel. Maar dit ter zijde.
Stemvorken is een must read voor iedereen met sleutelgat fantasieën. Ik laat het boek achter in Singapore voor een nietsvermoedende zeiler. Alsof je aarzelend proeft aan een onbekend bon-bonnetje en gaandeweg, bij gebrek aan alternatief, de doos toch leeg snoept. (No pun intended).
Het boordleven steekt er bleekjes bij af. Bleekjes ook omdat ik een week lang snipverkouden ben geweest. De kapitein heeft me lekker in de watten gelegd met thee en koekjes en savonds gingen we, gewapend met zakdoek, uit dineren.
Ziek zijn op Bali. Het kon minder. In plaats van stomen boven zout water haal ik mezelf een paar keer daags even door het zoute water. Mond open en gelijk even gorgelen.
Een Balinees vissersbootje vaart langs. Flinke kano met dubbele zijspan. Er staat met koeienletters FRIESLAND op. Ik vermoed dat GRONINGEN en de overige provincies iets verderop op het strand getrokken liggen. Onze koloniale geschiedenis heeft ook hier nog lange wortels.
Bali is prachtig. Wij lagen aan Lovina Beach, noordkant van het eiland. Schoon, netjes en hele vriendelijke mensen. Het toerisme is gezellig aanwezig zonder té nadrukkelijk aanwezig te zijn. De dagen van gevraagd worden voor selfies zijn nu voorgoed voorbij. Westerlingen zijn hier aan de orde van de dag.
Hindu, Boedist, Moslim, Hara Chrisna, Animist, noem het maar op. Alles gaat hier in Bali gemoedelijk met elkaar om. De vele tempels vangen elkaar geen vliegen af. De deuren staan open voor iedereen. We gaan op excursie en kijken onze ogen uit. Apen in bomen, een zwarte (baby)mamba slang gezien tijdens een wandeling, watervallen, markten, luxueuze uitspanningen, prachtige viewpoints, briljante tempels waar vele Europeanen trendy meditatie cursussen volgen. (Net als in het boek ‘Eat, Pray, Love’). Mediteren en yoga lijkt mij ook gaaf, maar ik heb het druk met rondrennen nu ik even een hele dag van Zwerver ontsnapt ben.
We drinken koffie volgens traditioneel Balinees recept: de koffiebonen zijn eerst opgegeten door een soort kleine meerkat, die heeft ze vervolgens weer uitgepoept. Deze drolletjes worden gedroogd, de koffiebonen worden er weer uitgepeuterd en dáár wordt koffie van gezet en geserveerd. Goed voor de reuma blijkbaar. Wij vinden dat het vooral uitstekend werkt op de lachspieren!! Lang leve de koffie-kat!
Overal voorouderverering door middel van minuscule mandjes met bloempjes, wierook en plakje banaan of een snoepje. De mandjes zijn overal in het straatbeeld. Bij een beeld, op een muurtje, bij een altaartje of gewoon boem, midden op de stoep. Of op de deurmat van een toko. Bizar. Echt overal mandjes. Kwestie van overheen stappen.
Geen schrijnende armoede gezien gelukkig, wel eenvoud, maar van een hele andere orde dan de eenvoud op andere Indonesische eilanden. Hier is duidelijk voorspoed. Het is ook opgeruimd. Hier beseft men dat Bali zijn 5 sterren reviews krijgt dankzij westerse waardering. Geen zielige straathonden, geen zwerfafval. Symbiose tussen oost en west.
We spreken een lokale inwoner van Canadese komaf. Getrouwd met een Balinese. Hij vertelt dat hij hier voor 1 miljoen roepia per maand als een koning kan leven met z’n gezin. Dat is 1000 euro.
(Blijkbaar is een gemiddeld inkomen hier 120 euro per maand). Je kunt hier, in tegenstelling tot alle andere plekken in Indonesië, ook als westerling een eigen woning kopen. Vanaf 250.000 euro bezit je een villa waar je U tegen zegt. Met zwembad en uitzicht op zee. Maar het zijn de ménsen, rondt hij af, de ménsen hier zijn zo stressvrij en lief. Dáárom woon ik hier. Zijn mooie vrouw kijkt hem lief lachend aan en hij kijkt verliefd terug. Ik snap het. Leven als God in Bali.
Bali behoeft geen verdere aanbeveling. Het heeft het allemaal. Zand, zee, veel luxe, heerlijke keuken, lieve mensen, veel tolerantie, veel spiritualiteit, niet duur en heel veel natuur. En ook nog eens getalenteerde pittenspuwers. Een aanrader voor wie relaxt op vakantie wil.
Toch laten we Bali niet met bloedend hart achter. Soms voelt het net of we een ‘delivery’ aan het doen zijn. (Dat is boottaal voor een boot afleveren, niet een baby). Een kapitein en een matroos en hup sjezen. Deze bemanning vindt het prima. Alles is leuk maar elke mijl moet wel huiswaarts gaan. Dan vinden we het prima!
Wat niet prima is, zijn de sleepboten die pontons met enorme ladingen hout verplaatsen. Ecocide speelt zich recht onder mijn neus af. De sleepboten komen van Borneo. Gevelde reuzen liggen opgestapeld in een giga-bak met wel duizend tegelijk. Het zijn welgeteld duizend keer honderden groei-jaren die hier zijn geveld. Oer-bos gekapt uit oer-woud.
De stammen in de gigabak zijn kaal. Van wortel, kruin en tak ontdaan. Ze liggen als gigantische lucifers te wachten. Hoeven niet eens afgestreken te worden want de wereld staat al in brand. De natuur wordt om zeep geholpen en iedereen doet alsof het normaal is. Want tja, ‘zo werkt het nou eenmaal…’
Normaal aan m’n hoela!! Woest wordt ik van Ecocide. (Moord op de natuur).
Kijkend naar de varende bakken met de gestroopte gevelden, denk ik aan de oerang oetangs in Borneo. Hún leefgebied gaat ten onder aan wéér een hippe tuinset, een gezellig kastje in de hal, of een leuk nieuw dressoir. ‘Of aan een nieuw teakdek!!’ sneert een stemmetje diep in mij. (Auw, die zit!!) Ik snoer mezelf de mond en staar de dode reuzen na tot ze uit zicht verdwenen zijn. Boetedoening.
De mens als sprinkhaan. De mens als ecologische plaag. Als de wereld Eden is, zitten we allemaal te snaaien aan de appels. Een wereldbevolking van appelgappers. Appelvreters. Godbetert het enige gebod aan de laars lappend.
Ik check ons nieuw te plaatsen dek. Eco-certificaat. Poe, gelukkig maar.
Ik heb een piraat achter me aan. De meest benigne variant. De marifoon-piraat. En dan ook nog een vriendelijke. Hij kent enkele korte Engelse zinnen en zo converseert hij in een zwaar accent. Op de achtergrond joelt nog een matroos mee. Opruiend.
-Hello how are you?
-You fine?
-What is your name?
-I love you!
-Zwerverrrrrrr….. I LOOOOVE you!!!
Dan draait hij een pop-muziekje zoals een echte piraat betaamt. Dit circus wordt een paar keer herhaald tot de piraat buiten marifoonbereik is. Ik ben op een rare manier gecharmeerd. Ik heb m’n hart vastgehouden voor vissers die bijklussen als piraten in Indonesië. Tot nu toe niets dan vriendelijkheid en respect ervaren. Dus deze marifoon-piraat mag lekker z’n ding doen. Mijn zegen heeft ‘ie.
De onderbroekenlol van Tugboat Capricorn doet me denken aan een mooi restaurantje met een prachtige tuin met vijver in Bali. Al wachtend op ons gerecht waren er steeds verrassende geluiden. Winden en scheetjes in alle soorten en maten. We keken eerst elkaar en daarna de bezetting aan andere tafeltjes onderzoekend aan. Pardón!? Maar de geluiden bleven komen.
Fróóóógs zei de serveerster toen ze mij fronsend zag luisteren met een schuin hoofd. Net op dat moment sprong er een kleine zwarte kikker langszij. Produceerde een verrassend luid en realistisch scheetzak geluid en hopte nonchalant verder. De kapitein en ik kwamen niet meer bij. De perfectie was overstegen. Het is hilarisch grappig om in deze geluiden te dineren. Non stop. Veel kikkers. Af en toe een disgenoot misschien maar dat valt niet met zekerheid te zeggen. En hoe die zwarte mini kikkertjes zulk zwaar geschut kunnen nabootsen is ons een raadsel!
Lombok Lowietje is ondertussen van de hel in de hemel gekomen. Mijn scharminkeltje wordt vertroetelt en gevoerd. Is naar de dokter geweest voor z’n voorpoot, en als hij aangesterkt is gaat hij voor de knip-knip. Ik heb me gecommitteerd aan zijn levenslange zorg. De deal is gesloten. In ruil voor af en toe een foto. Soms kun je ook als zwerfhond de loterij winnen.
We hebben een boot die Zwerver is.
En een hond die Boot is.
En nu een zwerver die hond is.
Lowietje maakt de cirkel rond.
We zitten nu op het stuk Java Zee waar de geallieerde vloot van Karel Doorman naar de kelder werd gebombardeerd door de Japanners. Met man en muis vergaan.
Tweede wereld oorlog. 1942.
De maritieme geschiedenis komt tot leven onder onze kiel. Wie veel reist kan goed verhalen. Wie veel leest ook. De kapitein is een ster in beide. Hij breit de geschiedenis moeiteloos aan elkaar met vele interessante weetjes. Ik hang aan z’n lippen (samen met een biertje).
Schout bij Nacht Doorman lag met zijn vloot tegenover de overmacht van de Japanse vloot. Het luchtruim behoorde ook aan de Japanners. Maar opdracht is opdracht en eer is eer. Dus seinde Doorman zijn beroemde laatste woorden met vlaggen. ‘Ik val aan. Volg mij!!!…’
De zee kleurt denkbeeldig rood als de kapitein aan het woord is. Karel Doorman werd tot smithereens getorpedeerd en de andere geallieerde schepen ook. Javaanse haaien hadden een topdag tussen de duizenden dode, gewonde en spartelende drenkelingen…
Poeh, 1942 dat is pas 80 jaar geleden. Op de kop af. Geschiedenis is rauw. De Tijd vliegt. En stopt voor niemand.
In Harlingen werd in 1942 mijn lieve pa geboren. Ook daar was de oorlog dichtbij. Granaatscherven boorden in zijn slaapkamerkozijn, rondvliegende glasscherven lagen in zijn wieg. Zelf had kleine Jetze geen schrammetje.
Nu, 80 jaar later, is hij nèt over-grootvader geworden. Kijkt hij trots en ontroerd in de wieg van pasgeboren achterkleinzoon Harvey. Het leven is een estafette. Het stokje liefdevol en zo wijs mogelijk doorgeven het voornaamste doel. Vaak ben je al oud als dat besef indaalt…
Inheemse bevolkingen kijken bij alles wat ze beslissen naar het positieve dan wel
negatieve verloop van elke beslissing over 4 generaties of meer. Grote beslissingen van de één, kunnen een impact hebben op de levenskwaliteit van de ander. Later. Met Jetze die kleine Harvey liefdevol vasthoudt lijkt de 4 generatie-wijsheid opeens heel tastbaar. Het is zo eervol voor de oudste om wijs te mogen beslissen voor de jongste. Om een boom te planten in wiens schaduw je nooit zult zitten.
Maar misschien zijn we het een beetje verleerd om veel verder te denken dan het eigen hier en nu. Laat staan tot in de 4e generatie en beyond. We kunnen nog heel wat leren van de Balinezen met hun voorouderverering. Gewoon met de paplepel ingieten dat we allemaal voorouders in dop zijn. En dat het leven verder reikt dan onze eigen adem alleen. Het toegenomen individualisme van de afgelopen decennia is daar schuld aan. Maar, zoals mijn heldin Pippi altijd stelt, alles kun je óntleren.
Ik draag een prachtige vallende ster op aan de kleine spruit. Op een lang en wijs leven, kleine beer, toost ik hem toe vanaf mijn verweg plekje op de andere kant van de aardbol.
De zoon, de kleinzoon, de achterkleinzoon, dat ben jij, kleine man. Maar óók de latere papa, de latere opa en zelfs de oude opa in spé. Je draagt de man die je zult worden nu al in je. Het kind is daarom in zekere zin de vader van de man. Welkom op deze pracht planeet en vooral héél veel plezier gewenst op jouw estafette.
De 4 generaties en beyond:
In balans leven met de natuur,
zodat we in harmonie kunnen leven met onszelf.
Zwerver is na 5 zeedagen aangekomen op Belitung en onze mond valt open. Wát een pracht, wauwww wat bijzonder! Niemand heeft vast ooit van Belitung gehoord maar deze stranden, deze natuur…. Lichtblauw water, witte stranden. Bizar grote rotsformaties. Alsof er langs het strand geknikkerd wordt met hunebedstenen, bizar indrukwekkend. Het lijkt ook wat op de Virgin Eilanden. Verrassend!
De kapitein en ik gooien het anker uit en nemen een duik.
Indonesië, je bent een pláátje!!