Blog Layout

58. Ratten en draken

8 augustus 2022, Ambon


Er drijft een rat voorbij. Op z’n rug. Ondanks dat ie duidelijk dood is, lijkt hij tevreden. Bolle buik en een voldane grijns op zijn smoelwerk. Het was een goed bestaan hier in Ambon, als rat zijnde. Hij heeft zijn hemel al gehad.



De rat drijft tussen honderden, misschien wel duizenden items van plastic en andere zooi hier in onze baai. Ik heb naar het anker gedoken om te kijken of hij goed ingegraven lag en voelde de bacteriën aan me trekken. Blehhh!! Wat is het hier viesss!


Ondertussen hoost het. ‘Its raining cats and dogs’ zeggen de Engelsen. Hier regent het ratten en rotzooi.  Het hoost vrijwel onophoudelijk. De damp slaat van de boomkruinen en zo creëren de bomen zelf een extra wolkenlaag onder de regenwolken. Bijzonder gezicht.


Alle troep van de straten spoelt regelrecht de zee in. Onze baai in. Dramatisch. Mijn StopEcocide vlag gaat er spontaan halfstok van hangen.

De burgemeester van Ambon nodigt ons uit voor een statig diner. We gaan gehuld in onderbroek en zeiljas naar de kant met kleding in een waterdichte tas. Je bent in 2 tellen doorweekt en gezien je een paar minuten met de bijboot naar de kant moet…


Eenmaal aangekleed wacht een bus. Tussen de drukke armoedige verregende straten slingert een weg omhoog naar prachtige residenties. Alle hotemetoten van Ambon zijn feestelijk aangekleed. Net als het meubilair. Ik begin feestelijke stoelen met een jurk aan en strik erom inmiddels te waarderen. De kapitein houdt een mooie speech (aka lullepotje) en vertelt hoe vereerd we zijn het mooie Indonesië beter te leren kennen. En dat is zeker waar.  Iedereen hangt aan z’n lippen. Niet in de laatste plaats omdat ná zijn speech het buffet geopend is.


De Ambon burgemeester serveert naast lokale hapjes ook Europees eten!  Champignonsoep, aardappels, boontjes, worteltjes en drilpudding. Dankbaar vallen we aan na weken mie, nasi en rijst. Er is dans en muziek en ook deze burgemeester grijpt spontaan de microfoon en gooit er soepeltjes wat ballades uit. Gezellig! Een paar uur later zijn we terug aan boord. Natter dan nat maar tevreden.


De vuilnis wordt hier blijkbaar nauwelijks opgehaald. Zakken liggen uitgezakt te wachten naast de weg. Bepalen het straatbeeld. Honden, katten en ratten klauwen voor eetbare restjes. De inhoud van de geopende zakken wordt zwerfafval en spoelt in zee. Ik word alvast gewaarschuwd: Ambon is erg vies met z’n 300.000 inwoners, maar Java en Jakarta zijn nog vele malen erger, want daar wonen ongeveer 100 miljoen mensen per eiland…


Met deze voorkennis schrap ik Java en Jakarta alvast van m’n lijstje… De dichtstbevolkte eilanden ter wereld blijkbaar. Ik moet er niet aan denken hoeveel vuilnis zij te samen creëren… 


Het kán ook anders! Het heeft nog veel navolging nodig, maar een goed begin is het halve werk. Het dorp Rutong is een modern sprookje.


De dorpelingen van Rutong hebben alle zeilers uitgenodigd voor een feestje. Ze willen meer bekendheid en dan helpt het om een internationaal gezelschap uit te nodigen. Rutong heeft een ECO-toerisme predicaat gekregen en daar zijn ze -heel terecht- zeer trots op. Het dorp ligt op een uur rijden van Ambon en bestaat uit 1500 zielen.


Het geheime wapen van Rutong is hun koning. Koning Reesa is een lange, slanke, verlegen man van een jaar of 55 met een Youp van t Hek brilletje. Opgeleid in Leiden, doctor in de Economie en prachtig ouderwets Nederlands sprekend. Al zijn voorouders waren koning over Rutong en ná hem komt zijn zoon. Zo werkt dat. ‘Deze rol komt wel met flinke verantwoordelijkheden’, zegt hij ernstig. (Hij is een ernstig type). Dus maakte de koning een plan voor de toekomst met twee pijlers: ECO- toerisme en educatie.


Hij wil dat zijn onderdanen leren begrijpen dat sommige plastic containers 1000 jaar kunnen rondzwerven en dat dat slecht is voor mens en dier. Dat de natuur het momenteel moeilijk heeft en dat elk persoon moeder Aarde kan helpen. En dat je moet gelóven dat je een verschil kunt maken. Anders doe je het niet.  Begin door per dag 1 stuk rommel uit het straatbeeld te verwijderen, doceert hij. Zo raak je betrokken bij de verandering.


Zijn les is goed opgepikt blijkbaar. Rutong is keurig nétjes, geen zooi te zien.  Alles is aangeveegd en groeit en bloeit weelderig. Het verschil met de aftandse straten van Ambon is levensgroot. Nou scheelt het enorm dat het droog is vandaag. De dorpelingen hebben gezamenlijk gebeden voor een droge dag, ter ere van het zeilend bezoek. Gelukt dus. Én een toffe koning én een direct lijntje met boven.  Hier is iets moois gaande!


Koning Reesa heeft tijdens de pandemie élk kind tussen 4 en 18 jaar een iPad gegeven. Uit eigen zak. Zodat iedereen z’n school en opleiding kon blijven volgen. Hij stelde de WiFi gratis beschikbaar. Want alles, zo zegt hij, begint met leren. Niet wegkijken maar juist dúrven kijken. Want dan pas weet je waar je moet beginnen.


Deze koning heeft m’n hart gestolen. En aan het dorpsfeest te zien óók de harten van zijn koningzeggers. Ik stel een kloning van deze koning voor. Daar wordt de wereld mooier van.


Rutong is in de stemming. Alles is versierd (de gejurkte stoelen zijn er weer) en er is vol op eten, drinken en muziek. Zelfgemaakte wijn wordt geschonken door gehoofddoekte muslima’s notabene. Heerlijk hoe lekker relaxed het ook kan, geloofsverschillen. Iedereen doet gezellig mee. De koning zit op een extra versierde stoel, wat verlegen om zich heen te kijken.


Er komt een oude één-tandige man spreken. Hij heeft zoveel expressie in zijn stem en mimiek dat de zeilers even achteruit deinzen. Geen flauw idee wat hij zegt, maar het klinkt en oogt zeer heftig. We ondergaan de preek schoorvoetend.  De man steekt z’n tong uit. Zijn ogen rollen. Zijn ene tand speelt een ongewilde hoofdrol. De man lijkt iets af te willen dwingen maar geen idee wat. Zijn handen wapperen bezwerend boven zijn hoofd. Dan neemt de koning over: ‘….onze dorpsoudste heet u van harte welkom en hoopt dat u zich thuis zult voelen…’ 


Sinds kort zijn ook 2 vrouwen in de dorpsraad. De koning vond dat het de hoogste tijd was om met de tijd mee te gaan. Alle gezagsbekleders dragen zwarte kleding met … let wel… een boerenbonten zakdoek om de nek! Gevouwen en gestreken als een losse kraag. Slechts de koning, deze mannen en twee vrouwen mogen dit statussymbool tot hun garderobe rekenen.

De mensen zónder zakdoek om hun nek hebben een andere unieke dracht. Iedereen draagt namelijk kleine rose-witte ruitjes stof. Een bakkersruitje maar dan in rose. Jurken, broeken, shirts en bloesjes. Allemaal ietsjes verschillend maar grotendeels gelijk. Unisex.


Vroeger waren hier de Belandas. De Hollandsche dames droegen altijd hele lange plooirokken. Bestaande uit heel veel stof. En als de vrouwe des huizes haar rok niet meer wilde, gaf ze m weg. Vervolgens kon een heel Moluks gezin er kleding uit krijgen met een beetje slim patronen knipwerk. Tegenwoordig koopt men hetzelfde ruitje op eigen houtje. Geen gemiep over het koloniale hoe en waarom. Gewoon een mooi ruitje. Punt.


De kapitein is ten dans gevraagd door een meisje een fractie van zijn leeftijd en de helft van zijn lengte. Bij elke dans opnieuw reikt ze naar zijn hand. De kapitein kan geen kant op en de andere meisjes hebben het nakijken. 


Ik dans met een jonge man die redelijk Engels spreekt en mij kan uitleggen wat gaande is. We gaan een soort doolhofje in, met touwen zijn nauwe paadjes gemaakt. Planten en takken leiden het pad. Zingend en dansend banen we onze weg naar het midden, waar bananentrossen liggen als offerande.


Het is de dankceremonie voor oogst en voorspoed. De pure levensvreugde die het uitstraalt laat me heel nederig voelen. En dankbaar om dit mee te maken. De bananen worden losgekapt van hun stam. Symbool van welvaart voor het komende jaar. Weer eens wat anders dan het saaie koffertje op Prinsjesdag.

Twintig kindertjes pakken het podium. Prachtig aangekleed. Ze hebben allen een touw dat op 3 meter boven hun hoofd aan een buis is vastgeknoopt. Zij dansen net zo lang tot de 20 touwen tot 1 verward koord geknoopt is. Een wir-war van sierlijke bewegingen. Een leraar met een fluitje staat erbij als een dompteur. Houdt het grut nauwgezet in de gaten. Als hij fluit veranderen ze van richting.


Dan verandert de muziek en dansen de kinderen op een snellere maat, wederom kris-kras door elkaar heen. Het fluitje jaagt hen op. De enorme knup ontrafelt zich vlotjes tot weer 20 losse strengen. Magisch!! Wat knáp!! Iedereen applaudisseert. De kinderen stralen.  De dompteur niet minder.


Dan volgt een demonstratie in het oerwoud. Een specifieke boom met moeras wortels doet er slechts 10 jaar over om groot en sterk te worden. Hij wordt gekapt en in de lengte gespleten. Aha, een kano, denk ik in al mijn wijsheid. Niet dus. Deze boom heeft geen hout van binnen maar iets dat lijkt op kokosnoot vezels. Na bewerking worden deze vezels een soort voedzaam papje à la behangplaksel. Bon appetit!


Een groot bord wordt gul aangeboden. Ik bedank vriendelijk doch beslist. Dat gaat niet onopgemerkt. ‘Wij westerlingen eten tegenwoordig vooral nog met onze ogen’, zegt een zeiler uit de groep. ‘Wij zijn het proeven verleerd’. Hij kijkt me lichtelijk beschuldigend aan. Zet zijn lepel in het goedje en zet mij aan het denken.


Smaakt zoals het er uit ziet, fluistert hij me even later toe. Eet zijn bord keurig leeg onder veel vertoon van smakelijke geluiden. De gastvrijheid was dan ook ongeëvenaard en dat wilde hij op deze manier laten zien. Vastbesloten om niet onder te doen drink ik vele kopjes thee met 8 suikerklontjes naar goed lokaal gebruik. (Ik heb een aardige tandarts en hij moet ook eten).


We sluiten af met nog een dansje. Een kwartiertje polonaise waarbij iedereen heel feestelijk steeds opnieuw door een erehaag heen bukt. Handen hoog, ruggen laag. Het voelt als een geweldige boerentrouwerij. De onbevangen vreugde  is ontroerend.


De kapitein en zijn jongedame hebben het zwaar. Samen passen ze nauwelijks door de erehaag van de kleine Indonesiërs. Dat weerhoudt ze niet tot grote hilariteit. Dit gedans is een ode aan de kleine gemeenschap van Rutong. De Zakdoeken, de Ruitjes en de Zeilers. Ieder mag er zijn, ieder heeft z’n plek.   


Uitgeput maar voldaan stappen we weer in de bus. We zijn er al swingend naar toegeleid. Elke Nederlandse familie zou baat hebben bij een paar Molukkers in de familie. Wát een gezelligheid. Wát een práchtdag!


Terug aan boord Zwerver begint het weer te hozen. Uitstekende timing.

Verschillende buren hebben een super handig wateropvang doek en vangen 80 liter regenwater per 24 uur op. Met een doek van nauwelijks 2 vierkante meter. We zijn n tikkie jaloers op dit mooie doek dat hun watertank steeds bijvult. Onze woorden ‘gieten’ of ‘hosen’ doen geen recht aan de stortbuien hier. Ja, het is regenseizoen. Maar nee, deze hoeveelheid neerslag is niet normaal. Ook niet voor hier. De seizoenen veranderen, zijn niet meer constant en berekenbaar.


Een dag later is het tijd voor afscheid van de vloot. Het was een groot genoegen om deel uit te maken van de Indonesia Rally, maar de tijd begint te dringen. Wij moeten naar Phuket om onze sneue Zwerver weer om te toveren naar stoere Zwerver. Het goede is genoten. Vaarwel vaarvrienden!


We zien de andere Europeanen vast wel weer verschijnen. In Thailand waarschijnlijk. Dé plek voor palaver. We gaan allemaal zo rond dezelfde tijd door de (spannende) Rode Zee. Lente ‘23.


Onze Oostenrijkers kiezen ervoor met ons op te varen. Ze varen al een week of 8 in onze kielzog en in onbekende wateren met bijna geen faciliteiten is dat fijn voor beide partijen. Nooit alleen in een baai liggen geldt hier als streng aanbevolen. De mensen zijn de mooiste sieraden van Indonesië. Absolute parels. Zo vriendelijk, zo lief. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Want armoe kan een mens doen zwichten voor minder frisse praktijken. Piraterij is hier de wereld nog niet uit. Niet elke gemeenschap heeft een koning als Reesa om dingen in goede banen te leiden tenslotte.


Java en Jakarta laten we dus links liggen. Plastic Soep Cities. Blehhh! Maar nu blijkt dat de Komodo’s ook van mijn lijstje worden geschrapt ivm een toerisme-staking de gehele maand augustus!! Komodo eilanden staan bekend om z’n grote varanen. Enorme hagedissen die net zo prehistorisch zijn als krokodillen. En minstens zo groot.


Komodo eiland is een nationaal park waar men voor omgerekend 11 euro naar toe kon voor een dagje draken kijken. De regering heeft echter de prijs (per vorige week) omhoog gebracht naar 211 euro!


Alle lokale mensen zijn woedend over deze bizarre prijsstijging. Hun levensonderhoud is afhankelijk van draken-kijkers. Bali-gangers nemen vaak een 2 of 3 daags tripje naar Komodo. De bevolking van naburig Flores levert transport, gidsen, accommodatie en foeragering. Iedereen vaarde er wel bij en nu is er rep en roer. Verdiensten staan ernstig op de tocht. Uit protest wordt gestaakt. De draken krijgen even rust.


Dit draakje vindt het niet heel erg. Het gaat ons al lang niet meer om het bezoeken van mooie verweggistan plekken. Die hebben we al plenty gezien. Natuurlijk pakken we mee wat we tegenkomen maar we gaan er niet meer voor omvaren. Of op wachten. We willen gewoon ons rondje om de wereld zeilen afmaken. De uitdaging voltooien. Niet meer en niet minder. Ik ben trouwens wel eerder een draak tegen gekomen. Zelfs vuurspuwend. Daar hoef je dus niet voor naar Komodo.

Bali is next.


We varen. Dag 4 alweer. Flores Zee. Het stroomt. Pijpenstelen. Alweer. Nog steeds. Whatever. Gauw naar buiten met met zeep en shampoo. Een lange koude douche later zijn we weer zo fris als een hoentje. Het weer werkt niet mee maar we hebben het (binnen!) gezellig.  Hele stukken geen wind want op de evenaar. Het Ijzeren Zeil wordt bijgezet.


Helaas is m’n eten is mislukt. Jasses! Wat een hoogtepunt van de dag had moeten zijn ziet er niet uit. Mijn idee van haute cuisine is een stevige borrelplank. Met die bijpassende borrel er bij. Uiteraard. Maar dat mag niet op zee. Alle verse ingrediënten zijn nu op. Ze kijken me snedig aan vanuit de pan.


Weggooien is zonde. En veel anders heb ik een ook niet meer aan boord. Tijd voor een experiment. Licht uit, verzoek ik.


De kapitein staat altijd open voor mijn fratsen. Onze meligheid is alive and kicking. Walvissen aanroepen. (À la Dory voor de kenners). Dicht-en zang competities. Handlezen. Limericks.

Er was eens een meisje uit Haren

Die wilde heel graag mee uit varen

De kap’tein nam haar mee

Voor een rondje op zee

Nu zit ze mooi op de blaren.

 

Braaf gaat het licht uit. We gaan weer leren proeven, zeg ik zo mysterieus mogelijk. Eten zonder ogen. De kapitein weet allang hoe laat het is na een halve blik in de pan. Geeft zich over.


Mwaaah….klinkt het in het donker. Veel verder komt hij niet. Vitamientjes, zeg ik monter. ‘Die zijn allang dood’, kaatst het terug.  We krijgen fruit uit blik toe. Als goedmakertje.


De barometer laat meer van hetzelfde zien.  Daar doe je niks aan dus halen we de schouders op… De kapitein gaat te kooi. Tot over 3 uurtjes.  Hij slingert uit zicht, kussen werpend.


Ik krul me op met een goed boek in de doghouse. Zet eerst nog even een andere koers uit ivm aankomende tanker. Zet dan m’n alarmklok om elke 15 minuten naar buiten te gaan. In een zuidwester en niet veel meer.

Het toplicht van de buren dwarrelt achter ons aan. Gezellig. We hebben al bijna 3000 mijl samen opgevaren sinds Australië. Hun Oostenrijkse bergen lonken.


Ons stadsje lonkt. Ik ruik de bakker en de loempia man voor de Hema. Ik proef de wijntjes bij Anna Caspari en het Noordeke. Vega bitterballen.

Zonnetje erbij. Zwaaiende ouwe seunen. Visserijdagen. Buren op t bankje. Bootje op schoot.  Bal gooien langs het strand. Gekke zoomies. Zussen aan tafel. Vrienden ook. Kwekkend en lachend. Visjes van pa. Peertjes van ma. Kinders en kleintjes. Een feestje bouwen met een slingerende haag als een boeren bruiloft. Brouwdok. Orgel. En iedereen een boerenbonte zakdoek om, want allen hooggeëerd publiek!


De nachtwacht sleept me mee in fantasieën over thuis. Het is geen heimwee, wel een zoet verlangen. Thuis is net over de horizon. We hoeven er alleen maar naar toe te zeilen met ons andere thuis. Super gaaf zo’n concreet en meetbaar doel. 


Buiten staan duizenden sterren te flonkeren. En best of al: het is DROOG! 

Binnenkomst op Bonerate. Idyllisch. Tegenovergestelde van Ambon. Vier walvissen wachten ons op. Veel gespuit en gewuif met machtige staarten.    De kapitein en ik bewonderen met open mond. Kletsen nog even ‘op z’n walvis’ met ze. Daar zijn we bedreven in geworden. Een laatste zwaai, dan zijn we ze al weer voorbij… Het zeil wacht niet.


Nu even lekker chillen aan het anker.   Het water is kristal helder. Geen zooi, geen ratten. Nou ja, alleen  waterratten, maar dat zijn de kapitein en ik!


door duda-wsm 26 jan, 2023
24 januari 2023 Tien uur savonds. Ergens halverwege de Indische Oceaan in de buurt van Sri Lanka. Ik word wakker van kabaal, gevolgd door een gesmoorde krachtterm. De grote pan macaroni is van het fornuis gekletterd, ondanks de vasthouders. Macaroni overal. De kapitein staat er verschrikt bij, zucht, gaat door de knieën en schept alles keurig terug in de nu gedeukte pan. Het is een knobbelig zeetje, 24 knoop wind, we hangen flink scheef, met flinke schuivers tussendoor. Maar de kapitein laat z’n lievelingskostje niet afpakken door n woeste golf. Als alles eenmaal terug in de pan is, blaast hij er nog even kortstondig op. ‘Zo, bacteriën ook weg nu’ stelt hij. De vloer wordt naderhand dusdanig door de kapitein geboend dat je er inderdaad van zou kunnen eten. Zij het dan mosterd na de maaltijd, in dit geval. We wisselen van wacht: 3 uur op, 3 uur af. Buiten knallen hoge golven tegen de romp. Het is pikdonker, Zwerver ploegt. Veel sproeiwater. Onze pilothouse is heerlijk met dit weer. Opeens vliegt een vis naar binnen door het half openstaande raam boven de instrumenten. De vliegende vis scheert langs m’n neus en heeft geen zachte landing. Doet z’n naam wel eer aan. Én een hole in one. De flinke vis voelt nattigheid, of beter gezegd gebrek aan nattigheid, en knokt voor wat ie waard is. Flappert wild alle kanten op. Laat zich pas vangen als ik een theedoek over hem heen gooi. Heftig spartelend gaat ie overboord. Ben blij dat ie t overleefd heeft. Vaak vinden we vliegende vissen aan dek of in de kuip. Ooit, op de Stille Oceaan, hadden we een absoluut van record van 84 pechvogels aan dek in 1 nacht. Een waar slagveld. Precies daar waar eerst macaroni lag, liggen nu losse schubben. Worstelen met zwaartekracht laat sporen na. Een flinke vleug vis verdoezelt de macaroni geur. Ik neem een biscuitje om m’n maag af te leiden en ga dweilen. De kapitein knort lekker achter het slingermatje. Ontworpen om niet uit bed te vallen als het schip schuin hangt. Van z’n 100 kilo hangt de helft buiten de kooi, in een soort zijdelingse hangmat. Ondertussen is het hier ‘druk op de weg’, zoals wij dat noemen. Dit stuk Indische Oceaan heeft geen officiële shipping lanes volgens de zeekaarten, maar alle scheepvaart dat vanuit Europa of uit de Perzische Golf komt, op weg naar Azië of Australië, komt hier langs. En vice versa natuurlijk. Allemaal Suez-kanaal-gangers. De gehele Golf van Bengalen voelt daarom wèl als een shipping lane. Alles kruist door elkaar heen en met name ‘snachts vaart men hier blijkbaar graag op een kluitje. Met Zwerver in t midden, samen met de CathayOz, onze Australische vrienden. Maritieme reuzen van gemiddeld 300 meter verplaatsen zich met snelheden van 12 tot 18 knoop. Ik houd alles binnen 10 mijl in de gaten op de plotter, het speelveld verandert continue. Anticiperen is het toverwoord. Veel gas-en olie tankers, vracht- en containerschepen. Soms een verdwaalde visser. Soms een anoniem opdoemend vrachtschip dat zonder AIS vaart. (Bizar!!) Zelfs een enkel fraai versierd cruiseschip. Ik heb t er in elk geval druk mee. Ik roep de loeiers op als de plotter aangeeft dat we binnen 0.7 van een mijl van elkaar zullen komen. Voor t geval ze van koers wijzigen zonder eerst Zwerver bewust te hebben geregistreerd. ‘Heeft u ons al gezien?’, vraag ik dan op m’n aller beleefdst. ‘Wij zijn Zwerver, een klein Nederlands scheepje…’ Uit de stilte voorafgaand aan het antwoord kan ik veel afleiden. Hun ogen zoeken óf Zwerver haastig op de AIS, óf ze hebben ons reeds eerder gespot en reageren gelijk. Vrijwel altijd stuurt de stuurman een paar graadjes bij ons vandaan om extra ruimte te bieden. Ik doe hetzelfde en zo gaat Zwerver ruim baan door de nacht. Ik heb jaren geleden een waargebeurd boek gelezen (Six Degrees of Reckoning) waarin een zeezeilster haar man en kinderen verliest na een aanvaring met een Koreaans containerschip. Hun schip vermorzeld, hun aller levens ook. Met 1 hand bij de marifoon is mijn manier van nachtvaren bij drukte. Als er bijvoorbeeld 3 loeiers op me af komen en er ook 2 van achteren willen inhalen. Geen ongebruikelijke situatie op deze route. Dat vergt nou eenmaal een beetje coördinatie. Liever 100 x onnodig met een stuurman gepalaverd dan 1 x volledig over t hoofd gezien worden door n varende reus in de nacht. Simpel. Elk gesprekje beëindigt met de belangrijke afspraak van hoe elkaar te passeren. Port to port oftewel rood op rood, of starboard to starboard, wat dan weer groen op groen is. Ik mag kiezen. Aye Aye lady-captain, hoor ik dan. De kapitein grinnikt in zijn kooi en ik koers met vertrouwen langs big brother. As we speak zitten we in een sandwich tussen een boot van 400 meter lang en 60 breed en eentje van 350 meter lang en 48 meter breed. Zwerver is 15 bij 4 . Aan beide kanten een halve mijl afstand. Beiden hebben bevestigd ons te hebben gezien en manoeuvreren aandachtsvol langs ons heen. Misschien is het ook wel lekker om deze vriendelijke reuzen straks om ons heen te hebben, bedenk ik, voor als we rond eind februari door de Golf van Aden gaan. Dat blijft toch een spannend stukje. We hebben bij vertrek uit Phuket een stowaway gekregen. Een gekko die hier af en toe de boel op stelten zet. Gekko Gerritje. Hij is slechts 10 centimeter lang maar acteert met groot effect. Zoals die keer dat hij geheel onverwachts op m’n blote borst sprong tijdens het tanden poetsen. Liet zich vallen vanaf het badkamer plafond. Koud en kleverig plakte hij op m’n warme vel. IIEEKKK!! De kapitein kwam me redden na m’n gegil maar de stouterd was al via m’n schouder, rug en bil weggerend. Glipte veilig onder de vloer via een kier achter de wc. Niet voor 1 gat te vangen. Af en toe laat ik n stukje tomaat of n rijstkorrel voor Gerritje achter bij die kier in de badkamer. Goedmakertjes. Ik had wel overdreven hard gegild (omdat ik dacht dat hij een enorme spin was). Vroeger brachten wereldzeilers heel doelbewust één of meerdere gekko’s aan boord, als remedie tegen kakkerlakken. Die viezerds hebben we gelukkig nooit aan boord gehad. Kleine vliegjes en af en toe een mier hebben we wel. Of hadden we wel. Sinds Gerrit er is geen vliegje of mier meer gezien eigenlijk. Met de CathayOz is het goed opvaren. Soms zijn we elkaar even een halve dag of halve nacht kwijt. Elke boot vaart tenslotte z’n eigen snelheid en z’n eigen prettigste koers op de wind. Maar eenmaal uit het oog verloren maken we er een leuk spelletje van om elkaar weer op te snorren. De maritieme variant van verstoppertje spelen, gevolgd door tikkertje (met in acht neming van een halve mijl afstand). Spelevaren en 2 x daags even palaveren. Ondertussen heeft de kapitein een nieuw record geklokt: 180 zeemijl in een etmaal. Ruim 300 kilometer. Wauw! Soms vliegen we met 10 knoop door t water op het gereefde zeil. Haast is niet de bedoeling maar t waait nou eenmaal flink. De zeeziektepillen werken prima. De dagen rijgen zich aan een. De mijlen ook. Als we over een paar dagen het anker uitgooien op Male, de hoofdstad van de Malediven, hebben we alweer 3000 (!) kilometer huiswaarts gevaren. De kapitein inspecteert Zwervers tuigage dagelijks. De dag voor de overtocht had ik hem nog even de mast ingedraaid. Dat bleek niet voor niks. De tuigers van Rolly Tasker hadden 3 essentiële splitpennen niet in de wandspanners van de verstaging geplaatst!! Dus deed de kapitein dat grommend zelf, maar z’n vertrouwen in de tuigers was beschadigd. Dat nodigde uit om overál een extra kritische blik te werpen. Na 2 dagen op zee wilde de kapitein de mast alweer in. Liggend op het dek met z’n verrekijker had hij losse schroeven ontdekt in twee zalingen. Donders!! Met Zwerver op autopiloot draai ik de kapitein omhoog. Een first: de mast in op volle zee! Het schommelt flink daar boven. Arendsoog krijgt gelijk: 1 schroef zat los, de andere is reeds verdwenen! Dus weer naar beneden, juiste schroef pakken en nogmaals omhoog. Mijn spierballen protesteren maar je doet er niks aan. De nieuwe verstaging maakt een onbekend geluid. Een soort geploink. Ook daar moet nog naar gekeken worden. Vaster gedraaid worden, denken we. Rolly Tasker krijgt zeker nog een brandbrief van ons. De kapitein heeft als motto: Het is pas goed als het goed is, en pas af als het af is. Krijg daar maar eens een speld tussen. We plukken elke zeedag. Tussen het zeilen door kletsen en lezen we. Doen ook regelmatig een spur of the moment impressie van het programma ‘Maestro’. Onder t mom van het reactievermogen testen. Ik geef met 2 wijsvingers een maat aan en de kapitein barst accuut in spontaan klassiek gezang uit. À la oh-solomio. ‘Random!’ zouden onze kids zeggen. ‘Melig’, zeggen wij. Het weer is al dagen grijs en bewolkt. Wel droog en warm. Veel wind nog steeds. De 24 knoop wind verwordt soms tot 40 knoop in een nachtelijke squall. De kapitein dealt er mee en ik snurk gewoon verder. Dat is het voordeel van 40.000 mijl ervaring op de klok. Zwerver heeft gewoon de zevenmijlslaarzen aan. Inmiddels 2 reven. Net m’n mooiste brood ooit gebakken. Had zo bij bakker Overzet in de winkel gekund. Ambachtelijk gekneed, uurtje laten rijzen, nog een keer gekneed en 45 minuten gebakken. Precies als we willen aanvallen op onze überverse boterhammen met kaas en tomaat, komt er weer een onverwachte lel van een golf de kuip in gekruld. Hij spat met geweld over ons uiteen. We zijn net te laat om ons bord te redden. Alles kledder! Gelukkig is de bevoorrading op orde. Ik beleg crackers met de droog gedepte plakjes kaas. Zeezoutig smaakje maar kan prima. Blaas er nog even op naar goed gebruik. Morgen wel weer een nieuwe poging tot een halfje wit. Niet alleen honger maakt rauwe bonen zoet ontdekken we. Een stevig doel ook. Oost, West en zo. ——— Laatste nacht voor aankomst op de Malediven. Rustige zee, wind in de rug. De bewolking is opgeklaard en er staan een miljoen sterren aan het firmament. De nacht is zo allemachtig mooi, dat we allebei opblijven. De Malediven komen na vannacht pas op t allerlaatste nippertje in zicht, want het ligt maar 1 meter boven de zeespiegel. De Malediven liggen over 25 jaar voor 80% ónder de zeespiegel heb ik gelezen. Het toekomstige Atlantis. De volgende generaties zeilers zullen hun boot kunnen ankeren boven het dorpsplein van Male. Zullen kunnen snorkelen door de verdronken straten. Opwarming van de Aarde. Griezelig dichtbij. …..Nachtelijke kopjes koffie, koekjes, lollies. Dij aan dij. Stilletjes filosoferen. Sterren kijken. Een stralende nacht. Samen zwijgzaam. Zegeningen tellend. Dankbaar. Vol verwachting klopt ons hart voor onze volgende bestemming …. 24 uur later: Ahem. We liggen op de aangegeven plek om in te klaren. Er staat hier 4 knoop stroming, we trekken aan t anker en kanoën is onmogelijk. We liggen onder de startbaan van het lokale vliegveld en elke 10 minuten hangt er brullend een vliegtuig in de mast. Uitzicht op hoge flatgebouwen. Heel veel lélijke hoge flatgebouwen. Speedboot-taxi’s scheren continu rakelings langs Zwerver. Op luttele meters afstand. Ondertussen giet het pijpenstelen. Zo zie je maar weer. Sommige bestemmingen zijn in gedachten mooier dan in het echt. Morgen krijgen we onze paspoorten terug van Border Control. Kunnen we daarna op zoek naar ‘het niet-échte Malediven’. Dat van die fraaie plaatjes in de boeken. Uitdaging geaccepteerd natuurlijk. We hebben hier 4 of 5 week om ‘off the beaten track’ te vinden. Maar voor nu een hele grote borrel om de anti-climax even af te schudden!
door duda-wsm 06 jan, 2023
4 januari 2023, James Bond eiland Shaken, not stirred.  Ik glijd in m’n kano door een magisch grottenstelsel. Magisch maar ook een beetje eng. Een labyrint oftewel een doolhof. Ik ben op zoek naar een Hong in de krochten van deze berg. Een Hong is het Thaise woord voor een afgesloten kamer in een berg. In dit geval een verborgen kamer in deze berg op zee. Van buitenaf slechts toegankelijk voor de kenner of de doorzetter. De avonturier in mij voelde zich aangesproken en sprong in haar kano. Op zee staat 20 knopen wind maar ik zit inmiddels in de windstilte van het binnenste van de berg. Ik peddel door nauwe spelonken en lage grotten op zoek naar openingen. Let goed op waar ik ga. Probeer mentale aantekeningen te maken. Sommige doorgangen zijn zo krap dat ik achterover moet liggen in m’n kano. Met m’n handen wandel ik over het ‘plafond’ om überhaupt nog vooruit te komen. Het plafond bestaat uit zwarte rots en scherpe witte schelpen. Op 30 cm van m’n neus. Als ik uit een nauwe tunnel glijdt, zie ik opeens loodrechte wanden, zeker 100 meter hoog en boven me een koepel van blauwe lucht. Wauwww… ik heb de Hong gevonden, ik bén er!! De geopende ruimte voelt net zo indrukwekkend en groots als een kathedraal. Er hangt een vergelijkbare stilte. Het water is melkachtig groen en rimpelloos. Enerzijds is het hier sereen, anderszijds is het een beetje unheimisch. Het is bizar om in dit stille troebele water te vertoeven. Ik laat het op me inwerken. Kijk m’n ogen uit. Even zie ik in een half drijvende boomstam een loerende krokodil, maar dan herpak ik mezelf. Geen krokodillen hier. Punt. Maan mezelf tot rust en overzicht. Mn aandacht wordt al gauw weer gevangen door de absolute zeldzaamheid van mijn omgeving. Met open mond peddel ik voort. Ik ben in een verborgen paradijsje beland, wég van de bestaande wereld. Weg van tijd. Ik wist dat deze berg, Ko Hong, bekend stond om z’n magische binnenste. De hele dag zagen we vanaf Zwerver hoe hier toeristen aangeleverd werden die vervolgens werden rond gekanood door lokale gidsen. Pas na 17.00 uur was iedereen vertrokken en sprong ik in actie. Stiekem verlangend om de unieke plek helemaal voor mezelf te hebben. Nu is t gelukt. Hong zélf gevonden! Trots! Dan zie ik nóg een spleet in een rots. Ik wurm de kajak er in. Glijd en schuur door de opening. Alles is stikdonker. Wandel weer met m’n handen boven m’n gezicht over een schelpen-plafond. Kom uit in een twééde Hong, het licht van hoog boven is betoverend als het op me valt. De tweede Hong is nóg stiller. Het water is ook melkachtig en lijkt lichtgroen op te schijnen. Ook dit 2e binnenmeer wordt omringd door loodrechte rotsen, half begroeid, wederom minstens 100 meter hoog. Alleen wie over dit eilandje zou vliegen zou wéét hebben van deze Hongs, maar voor de rest van de wereld is het absoluut verborgen. Vogels zetten het op een gekwetter als ze me zien (of horen) aankomen in hun verborgen oase. Ze klinken extra luid, alsof het hier lichtelijk echoot. Het is windstil, zo diep in de berg lijkt de wind geen vat te hebben. Ik bevind me in een vergeten paradijsje met druipende wanden. Stalactieten en stalagmieten ontmoeten elkaar. Al duizenden jaren zo te zien. Ik ben vol ontzag voor deze plek. Drijf stilletjes rond en beweeg me niet. Wie niet weg is, is gezien. Neem alles goed in me op. Geniet van het tijdloze. Van het magische licht. De muren zo onbegaanbaar, zo hoog en statig. Van m’n leven nog nooit zo iets gezien. Een verborgen vallei. Zowel een hof van Eden als een …. ik kan er even niet op komen… Een paar minuten later springt het juiste woord spontaan omhoog: Gevangenis! … Schelpen op het plafond…Mijn wandelende vingers boven mijn gezicht… Als het water nog iets verder stijgt dan kan ik niet meer terug, dan zijn de nauwe doorgangen afgesloten! En 100 meter hoge stijle wanden. Geen ontsnappingen mogelijk. Aii Aii!! Deze Hongs slúiten zich bij hoog water! Dáárom moeten alle toeristen er uit zijn om 17.00 uur!! Opeens heb ik haast. Voel me dom dom dom. Bonzend hart in m’n keel. Met vliegende vaart kajak ik terug naar de spelonk waar ik uitkwam. Welke opening was het ook al weer!? Dit piepkleine openingetje? Alles lijkt opeens op elkaar. Is het water zakkend of stijgend? Geen idee, en neem niet de tijd om het te onderzoeken. De opluchting is groot als m’n weg uit de 2 Hongs vind. Inmiddels neus aan neus met het plafond. Stijgend water dus. Mijn behendigheid in de kano wordt grondig getest. Mijn onverschrokkenheid ook trouwens. Pas als de wind en stroming weer aan m’n kajak trekken, voel ik me weer helemaal senang. Bereik Zwerver met krachtige slagen van m’n peddel. De kapitein is blij verrast mij alweer te zien. Had me nog niet terug verwacht. Ik ben nog geen uur weggeweest volgens hem, maar voor mijn gevoel was het veel langer.. Was het dus toch een plek waar de tijd stil stond….(zij het het opkomend water niet…. ) De kapitein had voorlopig dus nog geen alarm geslagen. Ben blij dat ik niet hoef uit te vinden hoe een pikdonkere nacht in een afgesloten Hong voelt. Dobberend in m’n kano. Voel me alsof ik de lotterij heb gewonnen. In het ontdekken van èn het tijdig ontsnappen uit de Hong. Ben even helemaal klaar met Hongs. —- —- —- We toeren wat verder rond. Kijken onze ogen uit. Vinden een mooie ankerplek op een paar honderd meter van James Bond eiland. ‘The man with the golden gun’ is hier opgenomen. Roger Moore, 1974. We hebben magnifiek uitzicht. We lezen, luieren en lummelen. Deze drie L’s bevallen prima. Overdag is dit hele vaargebied een circus ten top. Zowel bij de Hongs, als bij James Bond eiland. En alles er tussen in. Prachtige snoeren van eilanden. Zo ver het oogt reikt. Allemaal groot, stijl, groen en indrukwekkend. Om ons heen zijn voortdurend tientallen ex-vissersbootjes, nu ingezet om toeristen rond te varen. Longtails heten ze. Vernoemd naar de lange ‘staart’ van een benzine motor op een hele lange stok. Lijkt op een grote staafmixer. Vrrrroemend scheuren ze over het water. Wij negeren ze. We zijn blind voor drukte en doof voor lawaai. Pas als om 17.00 uur elk gebied verlaten is, komen wij onderzoekend van boord. Zo ook bij James Bond eiland. Met biertjes en chippies in een linnen tas lopen we er rond, op zoek naar een picknick plek. Er liggen hier miljoenen voetstappen van toeristen. Er staan hekken en er hangen borden. Kraampjes puilen uit met tierelantijnen. WC voor 50 cent. Bleh! Het haalt alle authenticiteit van het eiland weg. De iconische James Bond rots staat stoïcijns rechtop. Op z’n steeds dunner wordende, afkalvende poot. Een rots gegijzeld door z’n ‘moment of glory’ in de 007 film. Sindsdien is hij geen geologisch wonder meer maar een saaie selfie-spot. Veel omringende eilanden zijn mooier. Authentieker. Imposanter. Kolossaler. We maken na 10 minuten rechtsomkeert en gaan met het bier en de chippies bij een bevriende boot langs, die naast de onze ligt. Vieren spontaan oudejaarsavond een dag te vroeg met deze buren. De wijn doet zich voor als martini en vloeit rijkelijk. Shaken, not stirred. Op de écht laatste dag van het jaar gaan we keurig om sailors midnight naar bed. Miss Moneypenney heeft nog n beetje hoofdpijn van gisteren. De dagen rijgen zich aan een. Prachtige baaitjes, beetje zwemmen, beetje brood bakken. Op 2 januari blijf ik er bijna in. Een lui gegeten half gekauwd zilveruitje schiet in m’n keelgat. M’n verkeerde keelgat. Luchtpijp. Wil niet meer voor of achteruit. Met ogen als schoteltjes sta ik panisch naar adem te snakken in de kuip. Pas als ik hartgrondig overgeef (op de kapitein z’n voet) komt er wat respijt. De schrik blijft 2 dagen hangen. De kapitein vertelt later dat zowel de heimlich manoeuvre en een tracheotomie op t punt stonden te worden uitgevoerd. Hand reeds op t zakmes. Mijn eigen James. Niet voor een kleintje vervaard. —- —- —- —- Volgende eiland. Phi Phi eilanden. The Beach is een film uit 2000. Leonardo diCaprio zette de Phi Phi’s op de kaart. We zijn nu toch in de buurt, dus wil ik dit wonder wel eens van dichtbij zien. De kapitein is keen to please. Ik vraag, hij draait. Aan de lieren dan. Het wordt een mooie tocht op een rustig zeetje. Dichterbij gekomen worstelen we ons door het circus van longtail boats. Pas om 17.00 uur zijn wij weer aan de beurt, weten we inmiddels. We wachten geduldig op een boei en grijpen de eerste. Niet de beste. Hij ligt mídden in het circus gedruis. Ik pak m’n kano en peddel naar de Thè Beach, wég uit de gekte. Ik glijd soepeltjes over een lijn met boeitjes. Voorbij de boeitjes is leger dan leeg in deze baai. Wát een pláátje. Het water is glashelder, het koraal is groot en stralend. Kleurrijk en springlevend. Veel verschillende vissen. I it!! Vijf minuten later word ik in m’n kraag gegrepen en uit m’n kano geplukt door de maritieme politie. Alles voorbij de boeitjes is ábsoluut verboden terrein, want dit koraal is pas enkele jaren geleden nieuw aangeplant! Geen mens mag hier zwemmen, snorkelen, varen of wat dan ook. Ze zijn streng. Ik mag kiezen tussen 10.000 Thaise baht boete of wegwezen. Ik kies het laatste met veel gekowtow van kap-kun-kááá. (Dankuwel). Wauw, een aangeplant koraal, that’s amazing!! Nog nooit eerder van gehoord! Eerbiedig peddel ik lichtjes naar Zwerver terug. Aanplanten van koraal is perhaps the way to go! Wauw!! Dan zie ik een Nederlandse boot liggen. Peddel even langs om ‘hoi’ te zeggen maar zit al snel gezellig in de kuip. De kapiteinse is óók een Astrid. Onder het genot van een biertje zien we de zon zakken. Ze zijn al sinds 2004 (!!) met hun Gaia op pad. Gaia betekent Moeder Aarde. Gaia is hun thuis, in beide betekenissen: schip en wereld. Beetje werken, beetje zeilen, beetje duiken, véél leven. De kapiteins sluiten zich even later bij ons aan. Vier zielen, voor één avond vrienden. Één stel dat hun rondje wereld wil afmaken om thuis te komen. Één stel dat de hele wereld als hun thuis beschouwd en dus geen noodzaak zien hun rondje af te maken. We luisteren en vertellen. Onze verschillen zijn kleiner dan dat wat ons verbindt: zout bloed, zout leven. Het is een fijne avond. —- —- —- —- Een nieuwe dag, een nieuw eiland. De 3 L’s van lummelen, luieren en lezen staan nog steeds hoog op ons lijstje. We proberen nu het circus te ontlopen. We proberen aan de longtail-highway te ontsnappen. We zoeken naar vergeten baaitjes, wég van het toerisme. Na een paar uurtjes onder zeil hebben we beet. We vinden een paar zeilboten lui dobberend aan hun anker. Voor de rest geen teken van leven. Het eiland staat ook nergens om bekend. Perfect! Wit strand, helder water. Meer hebben we niet nodig. Zwerver gooit z’n anker over boord. Wij springen er achter aan. De kapitein en ik voelen ons weer frank en vrij, fris en vrolijk. Deze dagen van uitrusten en spelevaren langs de Hongs, James Bond eiland en The Beach is als een medicijn voor onze ziel. Het doet de Zwervers herrijzen. De zilveruitjes blijven verbannen. En ditto is Hongs verkennen bij opkomend tij. We zijn genoeg shaken not stirred voor nu. De Indische oceaan en de Malediven wachten. De 10e vertrekken we. Mits het weer goed is uiteraard. De Duracell is weer bijna vol!
door duda-wsm 06 jan, 2023
25 december 2022, Phuket Gelukkig 2566!!! Zwerver is áf!! Alles is gelakt en glimmend. De zeilen zijn weer aangeslagen. En wij niet langer. Alleen de water tanks nog uitschrobben en volgooien en dan trossen lós! Voor de gelegenheid laat ik mezelf ook lakken door 2 Thaise dames. Verwennerij! Twee uur later zijn mijn handen en voeten poezelig zacht en de nagels kerstrood. Nog een vleugje lippenstift (bewaard in de koelkast) en voilà, ik ben ook af . Mooie nagels zijn gelijk een excuus om de komende weken geen vieze klussen meer op me te nemen. De kapitein heeft z’n vieste klusje al gehad. Liet z’n inbussleutel vallen in de anker kettingpijp. Geen man overboord zou je denken. Gewoon even anker laten vallen in de haven en 50 meter ketting er achter aan. Inbussleutel pakken, klaar. Helaas kwam bij het ophalen van de ketting ook 50 meter inktzwarte giftig uitziende modder mee omhoog. Glibberig en olie-achtig. Het spetterde alle kanten op en beet in het dek. De waterslang er bij en flink schrobben. Toen het dek weer redelijk schoon was gebeurde nog geen kwartier later hetzelfde. Wéér 50 meter inktzwarte modder klodders op het spiksplinternieuwe dek bij het hoog halen. Ditmaal niet meer schoon te krijgen, ook niet na een half uur sproeien en boenen. De bommen en granaten waren niet van de lucht! #!%*!!! Als een eerste krasje op een nieuwe auto. Zwerver is dus gedoopt in inkt. Heeft stoere tatoeages die langzaam verbleken in de zon. De maagdelijkheid is er af. Misschien maar beter zo. De pronk fase is over en er mag weer geleefd worden. Sinds Sint en Piet op bezoek zijn geweest hebben we hernieuwde energie. Wij waren de draad even kwijt, zij reikten de draad weer aan. Sindsdien zit ie weer stevig in onze knuisten. Nou ja, draad. Eerder de schoten, vallen en lijnen. Alles is ingeschoren en klaar voor de Indische Oceaan. We hebben een visa-run gedaan. Op en neer vliegen naar Kuala Lumpur voor n nieuw stempel in ons paspoort. Het biedt 30 dagen respijt. We hebben nu plenty tijd om op ons dooie akkertje te ankeren in de vele mooie kleine baaitjes van Thailand. Luieren, niks doen en een beetje poedelen staat hoog op ons lijstje. En… kanoën!! De kapitein heeft mij verwend, ik ben zo blij als n kind. Alsof ik m’n eerste fiets heb gekregen! Ben er niet uit te slaan. Ik peddel alle kanten op, voel me kapitein van eigen schip en knoop gezellige praatjes aan met iedereen vanaf het water. Zalig! Dus oprecht een zalige kerst. Sinds een week lopen we niet meer op onze tenen. (Mag ook niet, ze zijn nu glanzend rood). We hebben lang genoeg op onze tanden gebeten. In mijn geval op de kiezen blijkbaar. Mijn sluimerende kiespijn bleek een gespleten kies te zijn. De tandarts alhier was reuze streng. 40 minuten van zeg eens Aaaa. Zonder even dicht te mogen doen. M’n tong werd bevochtigd met een water druppelend wattenstokje en that was it. Als ik een geluidje maakte om kenbaar te maken dat mn kaken even wilden stoppen, kreeg ik ‘NO!’ te horen. (Dan weet je weer wat je thuis hebt!) Lag te kronkelen in de stoel met uitpuilende ogen van ongemak. Maar… de noodoplossing is geplaatst. Nu maar hopen dat t houdt op zee. Anders krijgt de waterpomptang nog een onvoorziene taak. Onder onze mini kerstboom liggen 2 cadeautjes. Traditie is belangrijk, dus beiden krijgen we een nieuw boek met de kerst. Zelf uitgezocht deze keer. Die van de kapitein gaat over de Cuba Crisis in 1962. Hij is er helemaal mee ingenomen en bladert verlekkerd. Die van mij gaat over tijdreizen. Diana Gabaldon is een geweldige schrijfster in dit genre. Haar boeken zijn net professor Barabas z’n teletijdmachine. Thailand’s jaartelling loopt 543 jaar voor op onze 2022. En in 2019 zijn we al een hele dag kwijtgeraakt bij het passeren van de datumgrens. Dus tijdreizen doen we al. In boeken kijk ik graag terug, want in het echte leven kijk ik graag vooruit. Blik op de Indische Oceaan, naar de Malediven, naar de Rode Zee en het Suez kanaal. En dan op hús an. Zwerver 1.2 is er klaar voor en de Zwervers ook. Vanuit Phuket wensen wij iedereen een hele fijne kerst en een heel gezond en gelukkig 2566! Mogen al jullie dromen werkelijkheid worden. Wij leven de onze weer verder.
Share by: