8 augustus 2022, Ambon
Er drijft een rat voorbij. Op z’n rug. Ondanks dat ie duidelijk dood is, lijkt hij tevreden. Bolle buik en een voldane grijns op zijn smoelwerk. Het was een goed bestaan hier in Ambon, als rat zijnde. Hij heeft zijn hemel al gehad.
De rat drijft tussen honderden, misschien wel duizenden items van plastic en andere zooi hier in onze baai. Ik heb naar het anker gedoken om te kijken of hij goed ingegraven lag en voelde de bacteriën aan me trekken. Blehhh!! Wat is het hier viesss!
Ondertussen hoost het. ‘Its raining cats and dogs’ zeggen de Engelsen. Hier regent het ratten en rotzooi. Het hoost vrijwel onophoudelijk. De damp slaat van de boomkruinen en zo creëren de bomen zelf een extra wolkenlaag onder de regenwolken. Bijzonder gezicht.
Alle troep van de straten spoelt regelrecht de zee in. Onze baai in. Dramatisch. Mijn StopEcocide vlag gaat er spontaan halfstok van hangen.
De burgemeester van Ambon nodigt ons uit voor een statig diner. We gaan gehuld in onderbroek en zeiljas naar de kant met kleding in een waterdichte tas. Je bent in 2 tellen doorweekt en gezien je een paar minuten met de bijboot naar de kant moet…
Eenmaal aangekleed wacht een bus. Tussen de drukke armoedige verregende straten slingert een weg omhoog naar prachtige residenties. Alle hotemetoten van Ambon zijn feestelijk aangekleed. Net als het meubilair. Ik begin feestelijke stoelen met een jurk aan en strik erom inmiddels te waarderen. De kapitein houdt een mooie speech (aka lullepotje) en vertelt hoe vereerd we zijn het mooie Indonesië beter te leren kennen. En dat is zeker waar. Iedereen hangt aan z’n lippen. Niet in de laatste plaats omdat ná zijn speech het buffet geopend is.
De Ambon burgemeester serveert naast lokale hapjes ook Europees eten! Champignonsoep, aardappels, boontjes, worteltjes en drilpudding. Dankbaar vallen we aan na weken mie, nasi en rijst. Er is dans en muziek en ook deze burgemeester grijpt spontaan de microfoon en gooit er soepeltjes wat ballades uit. Gezellig! Een paar uur later zijn we terug aan boord. Natter dan nat maar tevreden.
De vuilnis wordt hier blijkbaar nauwelijks opgehaald. Zakken liggen uitgezakt te wachten naast de weg. Bepalen het straatbeeld. Honden, katten en ratten klauwen voor eetbare restjes. De inhoud van de geopende zakken wordt zwerfafval en spoelt in zee. Ik word alvast gewaarschuwd: Ambon is erg vies met z’n 300.000 inwoners, maar Java en Jakarta zijn nog vele malen erger, want daar wonen ongeveer 100 miljoen mensen per eiland…
Met deze voorkennis schrap ik Java en Jakarta alvast van m’n lijstje… De dichtstbevolkte eilanden ter wereld blijkbaar. Ik moet er niet aan denken hoeveel vuilnis zij te samen creëren…
Het kán ook anders! Het heeft nog veel navolging nodig, maar een goed begin is het halve werk. Het dorp Rutong is een modern sprookje.
De dorpelingen van Rutong hebben alle zeilers uitgenodigd voor een feestje. Ze willen meer bekendheid en dan helpt het om een internationaal gezelschap uit te nodigen. Rutong heeft een ECO-toerisme predicaat gekregen en daar zijn ze -heel terecht- zeer trots op. Het dorp ligt op een uur rijden van Ambon en bestaat uit 1500 zielen.
Het geheime wapen van Rutong is hun koning. Koning Reesa is een lange, slanke, verlegen man van een jaar of 55 met een Youp van t Hek brilletje. Opgeleid in Leiden, doctor in de Economie en prachtig ouderwets Nederlands sprekend. Al zijn voorouders waren koning over Rutong en ná hem komt zijn zoon. Zo werkt dat. ‘Deze rol komt wel met flinke verantwoordelijkheden’, zegt hij ernstig. (Hij is een ernstig type). Dus maakte de koning een plan voor de toekomst met twee pijlers: ECO- toerisme en educatie.
Hij wil dat zijn onderdanen leren begrijpen dat sommige plastic containers 1000 jaar kunnen rondzwerven en dat dat slecht is voor mens en dier. Dat de natuur het momenteel moeilijk heeft en dat elk persoon moeder Aarde kan helpen. En dat je moet gelóven dat je een verschil kunt maken. Anders doe je het niet. Begin door per dag 1 stuk rommel uit het straatbeeld te verwijderen, doceert hij. Zo raak je betrokken bij de verandering.
Zijn les is goed opgepikt blijkbaar. Rutong is keurig nétjes, geen zooi te zien. Alles is aangeveegd en groeit en bloeit weelderig. Het verschil met de aftandse straten van Ambon is levensgroot. Nou scheelt het enorm dat het droog is vandaag. De dorpelingen hebben gezamenlijk gebeden voor een droge dag, ter ere van het zeilend bezoek. Gelukt dus. Én een toffe koning én een direct lijntje met boven. Hier is iets moois gaande!
Koning Reesa heeft tijdens de pandemie élk kind tussen 4 en 18 jaar een iPad gegeven. Uit eigen zak. Zodat iedereen z’n school en opleiding kon blijven volgen. Hij stelde de WiFi gratis beschikbaar. Want alles, zo zegt hij, begint met leren. Niet wegkijken maar juist dúrven kijken. Want dan pas weet je waar je moet beginnen.
Deze koning heeft m’n hart gestolen. En aan het dorpsfeest te zien óók de harten van zijn koningzeggers. Ik stel een kloning van deze koning voor. Daar wordt de wereld mooier van.
Rutong is in de stemming. Alles is versierd (de gejurkte stoelen zijn er weer) en er is vol op eten, drinken en muziek. Zelfgemaakte wijn wordt geschonken door gehoofddoekte muslima’s notabene. Heerlijk hoe lekker relaxed het ook kan, geloofsverschillen. Iedereen doet gezellig mee. De koning zit op een extra versierde stoel, wat verlegen om zich heen te kijken.
Er komt een oude één-tandige man spreken. Hij heeft zoveel expressie in zijn stem en mimiek dat de zeilers even achteruit deinzen. Geen flauw idee wat hij zegt, maar het klinkt en oogt zeer heftig. We ondergaan de preek schoorvoetend. De man steekt z’n tong uit. Zijn ogen rollen. Zijn ene tand speelt een ongewilde hoofdrol. De man lijkt iets af te willen dwingen maar geen idee wat. Zijn handen wapperen bezwerend boven zijn hoofd. Dan neemt de koning over: ‘….onze dorpsoudste heet u van harte welkom en hoopt dat u zich thuis zult voelen…’
Sinds kort zijn ook 2 vrouwen in de dorpsraad. De koning vond dat het de hoogste tijd was om met de tijd mee te gaan. Alle gezagsbekleders dragen zwarte kleding met … let wel… een boerenbonten zakdoek om de nek! Gevouwen en gestreken als een losse kraag. Slechts de koning, deze mannen en twee vrouwen mogen dit statussymbool tot hun garderobe rekenen.
De mensen zónder zakdoek om hun nek hebben een andere unieke dracht. Iedereen draagt namelijk kleine rose-witte ruitjes stof. Een bakkersruitje maar dan in rose. Jurken, broeken, shirts en bloesjes. Allemaal ietsjes verschillend maar grotendeels gelijk. Unisex.
Vroeger waren hier de Belandas. De Hollandsche dames droegen altijd hele lange plooirokken. Bestaande uit heel veel stof. En als de vrouwe des huizes haar rok niet meer wilde, gaf ze m weg. Vervolgens kon een heel Moluks gezin er kleding uit krijgen met een beetje slim patronen knipwerk. Tegenwoordig koopt men hetzelfde ruitje op eigen houtje. Geen gemiep over het koloniale hoe en waarom. Gewoon een mooi ruitje. Punt.
De kapitein is ten dans gevraagd door een meisje een fractie van zijn leeftijd en de helft van zijn lengte. Bij elke dans opnieuw reikt ze naar zijn hand. De kapitein kan geen kant op en de andere meisjes hebben het nakijken.
Ik dans met een jonge man die redelijk Engels spreekt en mij kan uitleggen wat gaande is. We gaan een soort doolhofje in, met touwen zijn nauwe paadjes gemaakt. Planten en takken leiden het pad. Zingend en dansend banen we onze weg naar het midden, waar bananentrossen liggen als offerande.
Het is de dankceremonie voor oogst en voorspoed. De pure levensvreugde die het uitstraalt laat me heel nederig voelen. En dankbaar om dit mee te maken. De bananen worden losgekapt van hun stam. Symbool van welvaart voor het komende jaar. Weer eens wat anders dan het saaie koffertje op Prinsjesdag.
Twintig kindertjes pakken het podium. Prachtig aangekleed. Ze hebben allen een touw dat op 3 meter boven hun hoofd aan een buis is vastgeknoopt. Zij dansen net zo lang tot de 20 touwen tot 1 verward koord geknoopt is. Een wir-war van sierlijke bewegingen. Een leraar met een fluitje staat erbij als een dompteur. Houdt het grut nauwgezet in de gaten. Als hij fluit veranderen ze van richting.
Dan verandert de muziek en dansen de kinderen op een snellere maat, wederom kris-kras door elkaar heen. Het fluitje jaagt hen op. De enorme knup ontrafelt zich vlotjes tot weer 20 losse strengen. Magisch!! Wat knáp!! Iedereen applaudisseert. De kinderen stralen. De dompteur niet minder.
Dan volgt een demonstratie in het oerwoud. Een specifieke boom met moeras wortels doet er slechts 10 jaar over om groot en sterk te worden. Hij wordt gekapt en in de lengte gespleten. Aha, een kano, denk ik in al mijn wijsheid. Niet dus. Deze boom heeft geen hout van binnen maar iets dat lijkt op kokosnoot vezels. Na bewerking worden deze vezels een soort voedzaam papje à la behangplaksel. Bon appetit!
Een groot bord wordt gul aangeboden. Ik bedank vriendelijk doch beslist. Dat gaat niet onopgemerkt. ‘Wij westerlingen eten tegenwoordig vooral nog met onze ogen’, zegt een zeiler uit de groep. ‘Wij zijn het proeven verleerd’. Hij kijkt me lichtelijk beschuldigend aan. Zet zijn lepel in het goedje en zet mij aan het denken.
Smaakt zoals het er uit ziet, fluistert hij me even later toe. Eet zijn bord keurig leeg onder veel vertoon van smakelijke geluiden. De gastvrijheid was dan ook ongeëvenaard en dat wilde hij op deze manier laten zien. Vastbesloten om niet onder te doen drink ik vele kopjes thee met 8 suikerklontjes naar goed lokaal gebruik. (Ik heb een aardige tandarts en hij moet ook eten).
We sluiten af met nog een dansje. Een kwartiertje polonaise waarbij iedereen heel feestelijk steeds opnieuw door een erehaag heen bukt. Handen hoog, ruggen laag. Het voelt als een geweldige boerentrouwerij. De onbevangen vreugde is ontroerend.
De kapitein en zijn jongedame hebben het zwaar. Samen passen ze nauwelijks door de erehaag van de kleine Indonesiërs. Dat weerhoudt ze niet tot grote hilariteit. Dit gedans is een ode aan de kleine gemeenschap van Rutong. De Zakdoeken, de Ruitjes en de Zeilers. Ieder mag er zijn, ieder heeft z’n plek.
Uitgeput maar voldaan stappen we weer in de bus. We zijn er al swingend naar toegeleid. Elke Nederlandse familie zou baat hebben bij een paar Molukkers in de familie. Wát een gezelligheid. Wát een práchtdag!
Terug aan boord Zwerver begint het weer te hozen. Uitstekende timing.
Verschillende buren hebben een super handig wateropvang doek en vangen 80 liter regenwater per 24 uur op. Met een doek van nauwelijks 2 vierkante meter. We zijn n tikkie jaloers op dit mooie doek dat hun watertank steeds bijvult. Onze woorden ‘gieten’ of ‘hosen’ doen geen recht aan de stortbuien hier. Ja, het is regenseizoen. Maar nee, deze hoeveelheid neerslag is niet normaal. Ook niet voor hier. De seizoenen veranderen, zijn niet meer constant en berekenbaar.
Een dag later is het tijd voor afscheid van de vloot. Het was een groot genoegen om deel uit te maken van de Indonesia Rally, maar de tijd begint te dringen. Wij moeten naar Phuket om onze sneue Zwerver weer om te toveren naar stoere Zwerver. Het goede is genoten. Vaarwel vaarvrienden!
We zien de andere Europeanen vast wel weer verschijnen. In Thailand waarschijnlijk. Dé plek voor palaver. We gaan allemaal zo rond dezelfde tijd door de (spannende) Rode Zee. Lente ‘23.
Onze Oostenrijkers kiezen ervoor met ons op te varen. Ze varen al een week of 8 in onze kielzog en in onbekende wateren met bijna geen faciliteiten is dat fijn voor beide partijen. Nooit alleen in een baai liggen geldt hier als streng aanbevolen. De mensen zijn de mooiste sieraden van Indonesië. Absolute parels. Zo vriendelijk, zo lief. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Want armoe kan een mens doen zwichten voor minder frisse praktijken. Piraterij is hier de wereld nog niet uit. Niet elke gemeenschap heeft een koning als Reesa om dingen in goede banen te leiden tenslotte.
Java en Jakarta laten we dus links liggen. Plastic Soep Cities. Blehhh! Maar nu blijkt dat de Komodo’s ook van mijn lijstje worden geschrapt ivm een toerisme-staking de gehele maand augustus!! Komodo eilanden staan bekend om z’n grote varanen. Enorme hagedissen die net zo prehistorisch zijn als krokodillen. En minstens zo groot.
Komodo eiland is een nationaal park waar men voor omgerekend 11 euro naar toe kon voor een dagje draken kijken. De regering heeft echter de prijs (per vorige week) omhoog gebracht naar 211 euro!
Alle lokale mensen zijn woedend over deze bizarre prijsstijging. Hun levensonderhoud is afhankelijk van draken-kijkers. Bali-gangers nemen vaak een 2 of 3 daags tripje naar Komodo. De bevolking van naburig Flores levert transport, gidsen, accommodatie en foeragering. Iedereen vaarde er wel bij en nu is er rep en roer. Verdiensten staan ernstig op de tocht. Uit protest wordt gestaakt. De draken krijgen even rust.
Dit draakje vindt het niet heel erg. Het gaat ons al lang niet meer om het bezoeken van mooie verweggistan plekken. Die hebben we al plenty gezien. Natuurlijk pakken we mee wat we tegenkomen maar we gaan er niet meer voor omvaren. Of op wachten. We willen gewoon ons rondje om de wereld zeilen afmaken. De uitdaging voltooien. Niet meer en niet minder. Ik ben trouwens wel eerder een draak tegen gekomen. Zelfs vuurspuwend. Daar hoef je dus niet voor naar Komodo.
Bali is next.
We varen. Dag 4 alweer. Flores Zee. Het stroomt. Pijpenstelen. Alweer. Nog steeds. Whatever. Gauw naar buiten met met zeep en shampoo. Een lange koude douche later zijn we weer zo fris als een hoentje. Het weer werkt niet mee maar we hebben het (binnen!) gezellig. Hele stukken geen wind want op de evenaar. Het Ijzeren Zeil wordt bijgezet.
Helaas is m’n eten is mislukt. Jasses! Wat een hoogtepunt van de dag had moeten zijn ziet er niet uit. Mijn idee van haute cuisine is een stevige borrelplank. Met die bijpassende borrel er bij. Uiteraard. Maar dat mag niet op zee. Alle verse ingrediënten zijn nu op. Ze kijken me snedig aan vanuit de pan.
Weggooien is zonde. En veel anders heb ik een ook niet meer aan boord. Tijd voor een experiment. Licht uit, verzoek ik.
De kapitein staat altijd open voor mijn fratsen. Onze meligheid is alive and kicking. Walvissen aanroepen. (À la Dory voor de kenners). Dicht-en zang competities. Handlezen. Limericks.
Er was eens een meisje uit Haren
Die wilde heel graag mee uit varen
De kap’tein nam haar mee
Voor een rondje op zee
Nu zit ze mooi op de blaren.
Braaf gaat het licht uit. We gaan weer leren proeven, zeg ik zo mysterieus mogelijk. Eten zonder ogen. De kapitein weet allang hoe laat het is na een halve blik in de pan. Geeft zich over.
Mwaaah….klinkt het in het donker. Veel verder komt hij niet. Vitamientjes, zeg ik monter. ‘Die zijn allang dood’, kaatst het terug. We krijgen fruit uit blik toe. Als goedmakertje.
De barometer laat meer van hetzelfde zien. Daar doe je niks aan dus halen we de schouders op… De kapitein gaat te kooi. Tot over 3 uurtjes. Hij slingert uit zicht, kussen werpend.
Ik krul me op met een goed boek in de doghouse. Zet eerst nog even een andere koers uit ivm aankomende tanker. Zet dan m’n alarmklok om elke 15 minuten naar buiten te gaan. In een zuidwester en niet veel meer.
Het toplicht van de buren dwarrelt achter ons aan. Gezellig. We hebben al bijna 3000 mijl samen opgevaren sinds Australië. Hun Oostenrijkse bergen lonken.
Ons stadsje lonkt. Ik ruik de bakker en de loempia man voor de Hema. Ik proef de wijntjes bij Anna Caspari en het Noordeke. Vega bitterballen.
Zonnetje erbij. Zwaaiende ouwe seunen. Visserijdagen. Buren op t bankje. Bootje op schoot. Bal gooien langs het strand. Gekke zoomies. Zussen aan tafel. Vrienden ook. Kwekkend en lachend. Visjes van pa. Peertjes van ma. Kinders en kleintjes. Een feestje bouwen met een slingerende haag als een boeren bruiloft. Brouwdok. Orgel. En iedereen een boerenbonte zakdoek om, want allen hooggeëerd publiek!
De nachtwacht sleept me mee in fantasieën over thuis. Het is geen heimwee, wel een zoet verlangen. Thuis is net over de horizon. We hoeven er alleen maar naar toe te zeilen met ons andere thuis. Super gaaf zo’n concreet en meetbaar doel.
Buiten staan duizenden sterren te flonkeren. En best of al: het is DROOG!
Binnenkomst op Bonerate. Idyllisch. Tegenovergestelde van Ambon. Vier walvissen wachten ons op. Veel gespuit en gewuif met machtige staarten. De kapitein en ik bewonderen met open mond. Kletsen nog even ‘op z’n walvis’ met ze. Daar zijn we bedreven in geworden. Een laatste zwaai, dan zijn we ze al weer voorbij… Het zeil wacht niet.
Nu even lekker chillen aan het anker. Het water is kristal helder. Geen zooi, geen ratten. Nou ja, alleen waterratten, maar dat zijn de kapitein en ik!