25 juli 2022, Banda
Liggend aan het anker. Luierend. Terwijl in Nederland de mussen dood van het dak vallen hebben wij een briesje en lichte bewolking. Badpak aan maar niet te heet. En we kunnen altijd nog even overboord springen. Geen enge beesten hier.
Nou ja, alleen zeeslangen met minuscule bekjes, die nauwelijks kunnen bijten. Degenen die het loodje hebben gelegd van deze giftige slangen hebben afwerende bewegingen gemaakt met hun handen. De velletjes tussen je vingers in passen namelijk wel in hun bekje. En dan ga het dus niet navertellen.
Advies van locals: kome men een zeeslang tegen, gewoon laten glibberen rond je lijf tot ze vanzelf weg gaan. Hmmmm…. Ik verdenk mezelf ervan dat ik de slang zal afleiden met een warme wolk water die uit het niets zal opstijgen. We will see. Bovendien, beesten met kleine bekjes hebben mijn duidelijke voorkeur boven grote. Count your blessings.
De strandparties op het eilandje Kei waren kei goed! Tafels en stoelen op het strand. Plenty Bintang bier. 20 zeilers aan het bier en daar omheen een grote groep locals, staand of hurkend. Kijkend naar het wonder van westerlingen die een feestje bouwen. Mijn persoonlijke hoogtepunt was toen ‘En het werd zomer….’ uit het niets werd gespeeld. Van mijn bard Rob. De kapitein en ik sprongen op om te slowen, zoals dat heet. Vele andere zeilerskoppels volgden. Schuifelend in het zand. Een dans waarbij men lijf aan lijf staat is een rare verschijning hier. Men keek enigszins ongerust. Waar zou deze hedonistische uitspatting toe kunnen leiden!?
De locals dansten ook. Op een geweldige manier! Een soort linedancing. Iedereen dezelfde stapjes, zelfde bewegingen, zelfde ritme, zelfde draaien. Veel krullende handbewegingen. Alsof een samensmelting plaats vond. Het gemeenschappelijke boven het individuele. We werden uitgenodigd om mee te doen met de dans. Kwam de eenheid niet ten goede maar was wel gezellig. Een soort Zumba.
Bij het afscheidsfeest kwam de Radiant (de hoogste locale politicus) nog even statig speechen. Terwijl het eten opgediend werd begon hij vrolijk te zingen. De dorpelingen sprongen weer accuut in de linedance houding. Alle ruggen, hoofden en armen wapperden weer saamhorig in dezelfde richting. Mooi!!
Wij hadden een briefje gekregen met de tekst van de Radiant zijn lied (foto) en werden aangemoedigd mee te zingen. De kapitein, die er ooit door zijn juf was op gewezen dat hij een voldoende kreeg als hij zijn mond wilde houden bij de zangles, deed of z’n neus bloedde en ging met volle kracht vooruit. De Radiant was onder de indruk en overhandigde de microfoon. De kapitein kraaide zijn hoogste lied, in het indonesisch (!!) hetgeen resulteerde in een daverend applaus. Eindelijk erkenning!
Dag later: Boten in optocht de baai uit. Onder begeleiding van een marineschip. Er zijn hier 16.000 eilandjes. Met zoveel keuze voor de Indonesië Rally zal het waarschijnlijk niet nogmaals gebeuren dat zo veel buitenlandse boten in de Kei baai komen liggen. De locals hebben álles gedaan om het ons naar de zin te maken. Maar gelukkig hebben ze zélf ook ontzettend feest gevierd. Ter ere van ons bezoek maar ook ter vermaak van zichzelf. Kei wil graag toeristischer worden. Een plekje op de kaart krijgen. Kei is het pre-toerisme Bali. Een absolute aanrader!
Het zeilen naar Kei Kesil (andere kant van het eiland) is easy peasy. Dan verandert het vaarveld opeens. Er verschijnen honderden, waarschijnlijk duizenden boeitjes. De wirwar is enorm. De Belanda’s zijn voorop in de vloot en moeten keuzes maken. Verder naar voren of omdraaien? De kapitein kiest voor het eerste. Héél langzaam vaart Zwerver vooruit, voorzichtig manoeuvrerend. Ikanoo volgt. Zwerver glijdt toch per ongeluk over een net heen met z’n 1 meter 30 (zonder midzwaard) en kan Ikanoo en de rest nog tijdig waarschuwen. De vloot volgt de aangepaste route. Dankbaar dat de Hollanders de spits afbijten. De Zwervers hebben geen diepgang, wordt hier gegrapt. Onze naam is Haas.
Behalve de ontelbare boeitjes zijn hier ook heel veel houten huisjes op zee. Een soort drijvend spijkerdorp. Vlotten met hutjes waar vissermannen in verblijven als ze niet in hun kano’s zitten. Het is overdag uitkijken geblazen, met allebei een verrekijker bij de hand. Maar snachts is het never no way dat men hier kan zeilen. Je zou binnen de kortste keren verstrikt raken of de onverlichte spijkerdorp hutten aanvaren.
Onze Oostenrijkers nodigen ons en de andere Europeanen uit voor een borrel. Zeilers zijn echte verhalenvertellers. Iedereen heeft wel een paar stoere verhalen in z’n mouw. Wie gaat?
De grundliche Duitsers pakken het podium en vertellen hoe ze een paar jaar geleden zijn aangevaren in Japan. Door een grote vissersboot. Verstaging er afgemaaid door een schrapende aanvaring langszij. Dus de mast zonder verstaging volgde korte tijd later met een grote plons. Drama.
Verzekering van beide kanten deed moeilijk. Zijn zelf maar begonnen met de wederopbouw van hun geliefde SuAn. Na een jaar hard werken en vingerwijzen over en weer kregen ze hun reparaties vergoed. Hadden ondertussen ontzettend veel geleerd. Waren ook verliefd geworden op het Japanse volk. Zo gul, zo vriendelijk, zo eervol. (Behalve de verzekeraars dan, dat waren mispunten). Mooi verhaal, duurde zeker een uur. Met 8 man in de kuip, dij aan dij, hangend aan de lippen van de verteller. Glazen worden bijgeschonken, kleine hapjes binnen bereik. Eenvoud troef maar heel gezellig.
Maar voor nu relaxen we. Plonzen en snorkelen we. Standup peddelen we. De laatste impeller zit er nog steeds in. Wonder boven wonder. Het maakt dat de kapitein zich eindelijk echt begint te ontspannen.
Het strand is ongelofelijk mooi. Ik zucht van verrukking. Heel breed, heel lang, heel wit. Wauw wauw wauw, wat prachtig!! Het is wel jammer dat onder de bomen veel troep ligt. Eigenlijk alleen plastic. En dan alleen van de ‘wegwerp plastic’ variant. Zakken, zakjes, chipszakjes, rietjes, bekers, blikjes, netten. Maar vooral heeeeel veel plastic flesjes. Die gebruiken de locals niet. Zij lopen met jerrycans water van en naar de waterput in het dorp. Deze flesjes zijn aangespoeld. Niemand voelt zich verantwoordelijk, dus blijven ze liggen net achter het strand, in het verder keurige dorp.
Onder water is ook zeer de moeite waard. Eerst veel oud koraal, bleek en levenloos, maar daartussen ook heel veel prachtig nieuw koraal. Even later snorkel ik langs grote koraalvelden met paarse geweien. Alsof dit de plek is waar ze groeien om vervolgens verdeeld te worden onder de herten. Geweien in wel 10 tinten paars.
Dan verandert het veld en kom ik langs velden met groene geweien. Tien tinten groen. Daarna velden gele geweien. Van crème naar kanarie kleur. Indrukwekkend hoe weelderig het hier groeit! Vervolgens zie ik de wuivende variant koraal. Daarna een type dat water lijkt te happen, met schuilende vissen er tussen.
Ook de oesterzwam lookalike die je vaak aan een boom ziet groeien is present. Een breed plateau op een dunne stam. Deze koralen zijn rood. De enorm grote hunebed-achtige keien zijn beige breinkoraal. Je hoort de vissen er aan knabbelen. Zeesterren, zeeegels, kreeften aan de wandel, prachtige schelpen en grote oesterachtige schelpen met een paarsblauw beestje er in. Ze klappen dicht als ik langskom.
Ik word er zelf ook stil van. Genieten! De kapitein was mij ooit kwijt in een lagune in de buurt van Bora Bora terwijl ik snorkelde. Hij was in alle staten want was overtuigd dat ik meegevoerd was door de stroming, de oceaan op. In de bijboot ging hij op zoek, verwilderd om zich heen turend.
Lang verhaal kort, ik was gewoon in de buurt. Maar sindsdien ‘moet’ ik met een boei op stap. In dit geval m’n supplank aan een koord aan m’n been. Goed zichtbaar en altijd kans om me veilig op te hijsen indien nodig. De zeeslang die gisteren voorbij kronkelde over het water terwijl we in het bijbootje zaten is een goede reden bij uitstek. Ik snorkel met m’n vingers stijf samen en m’n voeten in flippers. Moet voldoende zijn. (Alhoewel ik me lichtelijk zorgen maak over lelletjes aan oor en kin).
De baai waar we nu liggen heeft n briljant dorpje. Huisjes (maatje garage) zijn prachtig verzorgd. Elk huisje heeft een grote houten loungebank waar hele gezinnen als een nest puppies door elkaar heen liggen te dutten. Heel vredig en relaxed. Groen, rustig. Het straalt veel tevredenheid uit. De zandstraten zijn aangeharkt. Vrouwen vegen en kieperen de blaadjes in grote tonnen. Hier een daar wordt een vuurtje gestookt van het groen afval. Visje er op, klaar.
Bij het tandenpoetsen blijkt de waterpomp het niet meer te doen. Na 2 druppen houdt ie op. Mn hart zinkt voor de kapitein. De waterpomptang mag vandaag zijn naam eer aandoen. Na ruim twee uur heeft de kapitein ook deze strijd weer gewonnen.
We vertrekken naar Kur, een eiland verder. Aldaar geankerd geven onze Oostenrijkers twee jonge tieners in een kano beide een T-shirt, en vragen of ze een kleine zak afval aan wal willen brengen. De kids gooien de afval zak leeg in zee en komen 15 minuten later terug met 14 vriendjes verdeeld over 4 kano’s. Ze plukken aan hun T-shirt, zijn dwingend, ze wíllen allemaal een nieuwe. Ik wijs ze op het drijvende afval. Eerst opruimen!! Ze geven niet thuis.
Dan proberen ze aan boord te klimmen. Ze kennen de kapitein nog niet. Met een flinke brom wordt het hen duidelijk gemaakt dat dat niet de bedoeling is. Als ze weg peddelen hoor ik hen nog, roepend en giechelend. Ze schallen het onbekende woord naar elkaar, dat ze net geleerd hebben: Hupwegwezen!!! Hupwegwezen!!
De waterpomp laat weer verstek gaan maar wordt weer gefixt. Sneller dit keer. Dan nog een keer en nog een keer. De kapitein wordt zeer bedreven. Ergens zit iets los. Maar dat komt wel. We worden al wat meer relaxed van deze tocht. Laissez faire. Perfectie bestaat niet. En je kunt ook wassen en afwassen met een emmertje zeewater.
Tussendoor een paar uur stortbui. De kapitein is onwennig in z’n regenjas. De squalls duren even maar who cares…
Banda is het volgende eiland. Het komt al in beeld. De zon komt ook weer, lekker! Het eiland is hoog en groen. Het doet denken aan Saba. Banda verrijst als een berg uit de zee, en zo is het precies. Zelfs 10 meter van de kust is het nog 70 meter diep.
We ankeren met de kont naar de wal, 2 achterlijnen die 15 m lang zijn. We laten het anker laten vallen in de diepe diepte. Tien schepen op een rij. Gezellig. Shanto ligt er ook bij. Vrienden van de vorige reis, leuk!
Er komt een stem uit de moskee. Jengelend. Half zingend, half smekend. Ik kan er wel wat mee, want ik jengel en smeek ook. Om de wal op de gaan, pronto. De bijboot moet los!
Ik zie een Hollands gebouwd kasteeltje, Fort Nassau. Ik zie terrasjes en gezelligheid. Ik wil de hort op en wel nu. Jengel nog wat mee in de maat van de moskee. De kapitein gaat overstag. Happy wife, happy life.
Een stipje in de Banda Zee, dat is Banda. Heten de mensen hier Bandieten, vraag ik me af.
We drinken bij aankomst een biertje in een heel oud chique hotel. Prins Bernhard kwam hier regelmatig blijkbaar. En prinses Diana en Mick Jagger ook. De vergane glorie is prachtig.
Deze Zwervers genieten in elk geval met volle teugen. Van het biertje en van de omgeving. Voordat we het weten zitten we met n hele groep te borrelen op Bernard z’n terras. Ik bespied het personeel op koningklijke gelaatstrekken. In Banda uit de band springen klonk hem vast logisch.
Onze stoute prins van weleer was hier een bandiet onder de Bandieten. Wij voelen ons ook erg thuis.