We voelen ons als n vis in het water ondanks dat er nog geen water onder de kiel zit. We zwoegen en ploeteren naar lieve lust. De kapitein is de elektricien, loodgieter en machinist. Ik ben de dek-sloper en manusje-van-alles.
Het team is weer geheel op elkaar ingesteld in deze wereld bevolkt door ons tweetjes. We staan op de long-stay opslagplaats en gaan pas op de 16e naar de boatyard, de werkplaats waar alle bedrijvigheid is. Afgezien van een sporadische enkeling zien we dus geen kip. Maar we hebben het heel gezellig samen, vooral nu we gas en slaapzakken hebben. Nog geen water, maar ach.
Ik heb eigenhandig een klein wespennest verwijderd van het opbergvak in de kuip (het vak waar mijn cola altijd in de schaduw staat). Ik dacht dat de vele aanvliegende wespen op m’n cola afkwamen maar het bleek dus andersom.
Interessant genoeg bouwen Australische wespen een bijennest-achtige constructie met achthoekige vakjes. Er zat ook een vieze spin vlak onder het nest, maar dat was the least of my worries met al die wespen. Nest met de veger in het blik gekregen en in de bosjes achter Zwerver geworpen. De spin gelijk maar een pets verkocht.
De mierenkolonie onder de kappen van de lieren bleek slechts het zichtbare gedeelte van de plaag. In de achterkajuit zaten de nesten. Lokdoosjes neergezet en flink achter de schotten gespoten. Wat daarna kwam leek op een scène van een horrorfilm. Nog geen 5 minuten later begon het zwart te zien in de achterkajuit en achter-toilet. Uit alle hoeken en gaten kwamen ze aangekrioeld, met duizenden tegelijk, op zoek naar frisse lucht ter ontsnapping van m’n spuitbus. Muur na muur en kier na kier heeft de stofzuigende kapitein goed werk geleverd. Een kriebelig klusje!! Het restant van de mieren doet nu zo zielig aan dat we ze eerst maar even laten.
De watertanks uitboenen was een uiterst geschikte vervolg klus. Schrobben met desinfectiemiddel, lekker.
Verder heb ik al 2 steekmessen kapot gehamerd en 1 hamer gesloopt. Het werk op het dek is een heerlijke klus en het vordert traag doch gestaag. Alle min of meer losse dekplanken waren gemakkelijk te verwijderen, maar inmiddels komt het aan op een combi van grof geweld en het fijne hamertje-tik werk. Ik heb dikke lol in het beitelen en ik meen zelfs dat mijn koninginnezwaai met de dag minder wordt. Al 2 vuilniszakken gevuld met het oude antislip dek. Nog vele zakken te gaan maar dat deert niet. Ik ben blij met elke flinter die er af komt want wat qua dek nog vast zit, zit dan ook múúrvást!
Al beitelend vliegen de uren voorbij terwijl ik nadenk over een nieuw synthetisch dek, een teak dek of een kurk dek. Ik denk het laatste. Het meest milieu vriendelijk en net zo effectief. De kapitein rommelt tussen de mierenlijken in het achterschip. Alles is pais en vree aan boord.
Dan komt onverwacht bezoek, Tim, een technische alleskunner en een vriend van een vriend. Hij komt hulp aanbieden, als vraagbaken en als man die hier de weg kent tussen lokale vaklui. Handig!! Onder het genot van een oploskoffie vertelt hij losjes voor de vuist weg.
‘Zie je die heg daar?’ Hij wijst met zn mok. Ja, antwoorden de kapitein en ik braaf. Die zien we. Well… there’s probably a few snakes in there, but not to worry. Ze doen niks als jij niks doet. Huh, in die heg 3 meter verderop waar t wespennest nu ligt? Snakes? Bbrr…
What you gotta watch out for, gaat hij verder, is the spiders. De kleintjes, met een rode streep of de bruine, met een kruis. They’re really really nasty!!
Ik werp een blik in het opbergvak in de kuip, op 20 cm van m’n been. Daar lag de geplette. Er ligt nu nog alleen een pootje. (De kapitein heeft schoon schip gemaakt na het wespennest). Ik griezel en ga verderop zitten. Het zal toch niet!? Bbrrr… Bleh!
De groten, vervolgt Tim, terwijl hij beide handen met de duimen aan elkaar haakt om een maat aan te geven, die zijn juist onschuldig. Hij glimlacht vriendelijk om de onschuld kracht bij te zetten. Zwart en harig, voegt hij behulpzaam toe en beweegt zn vingers. (Ik denk dat ik bezwijk als ik zo’n beest aantref….)
‘…En wát je ook doet, nóóit zwemmen in het Noorden!!’ Witte haaien, knik ik witjes, zo blond ben ik nu ook weer niet. Hmpfff.. blaast hij, ‘not them. Crocs and box jellyfish. They’ll kill ya!!’ And remember: je moet veel azijn aan boord hebben. Met vier liter azijn en snelle medische hulp maak je nog een kans tegen de kwallen. Tim voegt nog blasé wat bijna dodelijke voorbeelden toe en vraagt in één adem door geïnteresseerd naar de de motor. De koffie smaakt goed, zegt hij. En of we t tot nu toe naar ons zin hebben in Australië….
Nou, dat hádden we wel. Maar nu zie ik overal kieren en gaten en vraag me af wat er achter lurkt. Al beitelend op het voordek probeer ik later te bedenken of mieren spinnen eten of andersom. Ik hoop het eerste.
Er loopt een man langs, ongekend! Een beetje afleiding, leuk. Hij zwaait en vraagt of we Hollanders zijn. Ik bevestig en recht m’n rug, een praatje is een uitstekend excuus om even van mn knieën te komen. De man heeft een goede Nederlandse vriendin, vertelt hij. Ze vaart solo. Knap van haar, complimenteer ik, maar zijn gezicht betrekt. Haar man is vorige zomer opgegeten door een croc zegt hij hoofdschuddend. Dus ze moet wel solo nu…. Uit de dinghy gesleurd tijdens het vissen. Tja… Shame. Hij staart even in de verte. ‘Lovely guy too’, zegt hij nog (alsof dat iets uitmaakt).
Terwijl ik hem met ongeloof vanaf het dek aanstaar, gaat hij alweer in beweging. Don’t forget, roept hij nog over zn schouder, ‘everything in Australia is designed to kill ya!!’ Met een zwaai marcheert hij verder met een handdoek over zn schouder. Op weg naar het douchehok.
Ik beitel verder en heb veel om over na te denken. Indonesië klinkt steeds beter. Zwerver moet het water in en wel snel!
Als ik later in het douchehok sta en shampoo in m’n haar gooi, houd ik tegen gewoonte in m’n ogen open. Nooit je schoenen aantrekken zonder te checken, herinner ik me. Maar gelukkig heb ik sandalen. Ik heb het douchegordijn niet uitgeschud bedenk ik, en spring wat dichter naar de muur.
Ik zou bijna m’n mieren terugwensen. En m’n wespen. En van lieverlee dan ook nog maar een paar van m’n grootste vijand de kakkerlak erbij. Als ik maar géén grote en kleine spinnen hoef tegen te komen in dit mooie land met lieve mensen en nare beesten. Bbbrrr….
De kapitein zegt dat ik moet ophouden te mieren over spinnen.
Hmm…
Ik ga nog maar even voor naar het dek. Als ik gebeiteld wil zitten moet ik daar wezen…