Zwerver staat keurig op het droge in Brisbane, Australië. We maken dagenlang schoon, plaatsen een dehumidifier, en geven opdracht tot een flinke poetsbeurt. Glimmend laten we Zwerver achter. De kapitein doet het met pijn in het hart. Mijn hart jubelt juist een beetje want thuis wacht ons een nieuw avontuur: we hebben -op afstand- een huis aangekocht. De Valck.
We arriveren op Hollandse bodem op een dinsdag. ‘Of we niet vóór 3 uur willen binnenkomen ’apt de makelaar, hij heeft nog een extra bezichtiging voor ons huis gekregen. Een dag later, bijkomend van de jetlag, zijn er notabene twéé biedingen. Tegen de tijd dat de inhoud van de koffers gewassen en wel naar de kasten is verhuisd, is het een voldongen feit: ons oude huis is verkocht. Het nieuwe avontuur is nu écht begonnen. We hebben slechts 8 weken de tijd om de kapitein’s 27 jaren Drachten in te pakken.
Twee weken later zitten we bij de notaris en houden we een nieuwe sleutel in onze zweterige hand. Zweterig inderdaad.
Een dubbel gevoel voert de boventoon. Hoera voor een práchtig plekje aan de Noorderhaven in Harlingen, maar lieve God wat hebben we, bij nader inzien, een verlopen keet gekocht!
Ik verhul mijn schrik als onverschrokkenheid om niet te hoeven toegeven hoe ik me voel over het huis dat we 9 maand eerder, vanuit St. Lucia, hebben aangekocht. (We hadden het wél bezichtigd, ooit, toen we even thuis waren). Met de kiezen stijf op elkaar kijk ik door de spleetjes van mijn dichtgeknepen ogen. De zóói!!
Was ik, lekker handig, gewoon even vergeten.
Op duizenden kilometers afstand had ik het huis in mijn geestesoog al met een zwaai van mijn toverstokje verbouwd en aangekleed. Ik mijmerde er gezellig op los over eilandkeukens, parket en een bad op pootjes.
Ingehaald door de realiteit krijgt de optimist in mij op z’n donder van de pessimist in mij. Hoe wil je dít varkentje wassen? Huh!? Mijn gedroomde droomhuis voelt als een verschrompelde ballon. Met hangende schouders accepteer ik een preek van mezelf.
First things first. De kapitein en ik pakken de koe bij de hoorns en gaan al op sleuteldag rond met witte salie. Alles is verloederd daarbinnen, en de energie is gestold.
Gewapend met een hele voorraad wierook-achtige stokjes (mijn innerlijke heks eiste het) zetten we alle ramen tegen elkaar open. De champagne laten we vooralsnog onaangebroken. De zoetige geur trekt door het huis en de kapitein loopt onwennig achter mij aan. Hij neuriet mijn chant notabene gewillig met me mee. Dat is een veeg teken!
Het is menes en we voelen allebei de heftigheid van een pand dat sinds 1971 nauwelijks aandacht heeft gehad. De to-do-lijst groeit met elke blik die we er op werpen. Hier moet iets uitzonderlijks gebeuren. De berg moet naar Mohammed komen.
De berg stapt vol vertrouwen achter mij aan, van kamer naar kamer en waaiert onwennig met zijn witte salie. Alles sal recht koom, bidden we, ieder voor zich. De kapitein kijkt me vragend aan. ‘Ok. Uitgewapperd. Wat nu?’
Ik heb de leiding, precies zoals ik wilde. Precies zoals afgesproken. De kapitein houdt zich aan zijn woord en wacht geduldig af tot er duidelijke instructies worden gegeven. Een planmatige aanpak is vereist. Ik zet m’n blik op een verre horizon. Als ik oceanen kan bevaren dan laat ik me niet uit het veld slaan door een stapel stenen.
Ik duw de pessimist opzij en omarm het project. Dit arme huis kan het tenslotte ook niet helpen en potentieel heeft het zeker! Ik heb het immers al ‘klaar ’gezien toen ik aan de andere kant van de wereld was. Nu hoef ik dat beeld alleen nog maar tot uitvoer te brengen. Gelukkig heb ik mijn verbouw-teams al 9 maanden geleden gereserveerd en zij staan reeds in de coulissen.
We hebben 5 maand de tijd en een budget dat stevig in de smiezen moet worden gehouden. Ik maak de borst nat en knik de kapitein bemoedigend toe zoals hij mij bemoedigend aan de hand nam op elke eindeloze oceaan. Tijdens elke storm, tijdens elke tocht, altijd en overal was er zijn standvastigheid, vastberadenheid, geduld en professionaliteit om mij aan vast te houden. Nu is het mijn beurt om het roer te nemen.
Ik verdeel de taken. De kapitein moet zijn 27 jaren sorteren en inpakken. We hebben nog 6 weken voor de verhuiswagen komt. Ik regel een tijdelijke woning en slopers. De mouwen worden opgestroopt.
De Valck. Pakhuis. Opslag. Oorspronkelijk uit 1648. Later deels pakhuis, deels woning. Vervolgens langere tijd gedeelde bewoning, meerdere gezinnen tegelijk. In mijn hoofd zie ik kinderen over elkaar heen tuimelen, moeders die naar hun kroost schreeuwen, magere, kromme vaders met zorgelijke gezichten. Kinderrijke gezinnen, dankbaar voor een kamer of twee in een tochtig pakhuis. Muizen trippelen langs muren. Het is armoe troef.
In oude documenten verandert De Valck rond deze tijd naar Het Valckje: zuidkant, oostkant, noordkant. Elke kant wordt afzonderlijk bewoond. Er
wordt tevens gerefereerd aan doopsgezinde bijeenkomsten. Geen kerk, wel gewijde grond, er wordt blijkbaar jarenlang vurig gebeden en hoopvol gezongen ergens in ons pand. En dan 1890..... een allesverwoestende brand.
De Valck staat er jarenlang geruïneerd bij. Begin 1900 worden nieuwe plannen gemaakt en in 1904 staat er een stoer huis op de fundering van het pakhuis uit 1648. Gebouwd met de stevigste materialen, het vakmanschap straalt er vanaf. Gebouwd voor een arts. Met zij-ingang voor de praktijk. De apothekerskasten (nog immer met slot en grendel) in het onderhuis zijn nog steeds stille getuigen uit deze tijd.
In 1971 krijgt het pand een zeer grondige renovatie. Nog steeds is het een artsenwoning en dito praktijk. Alle charme van 1904 wordt weg getimmerd. Schrootjes nemen over, net als verlaagde plafonds, doelloze sierbalken en zielloze raampartijen.
De slopers zijn fantastisch. Met ons drieën kieperen we dik 100 cuub zooi uit het pand. Met elke volle container lijkt het huis meer lucht te krijgen. Ik vul container na container. We blijven voorlopig steken op 12 stuks.
Mijn tevredenheid wordt steeds tastbaarder, de energie stroomt vol op. Het slopen is een heerlijke klus en ik ben helemaal in m’n element. Muren, vloeren, valse plafonds, badkamers, keuken, schoorstenen, koperen en stalen buizen, verwarming-elementen, ramen... niets is veilig voor mij. De kapitein is bedolven onder administratieve werkzaamheden terwijl ik Noorderhaven 107 in vlot tempo reduceer tot een casco. Negen stalen balken vormen de nieuwe ruggengraat. We trekken het huis een warme jas aan van ecologisch isolatiemateriaal, 20 centimeter dik, geheel rondom.
Mijn moeder is enkele deuren verderop geboren en getogen. Mijn vader is schuin tegenover ons pand geboren en is een straat achter de onze getogen. De Noorderhaven is geplaveid met voetstappen van mijn ouders, van hùn ouders en van de ouders vòòr hen.
Al containers vullend ontmoet ik buren en buurtgenoten. Ik geef rondleidingen in het geraamte van wat ooit was. Ik ontmoet mensen die met mijn ouders knikkerden en tikkertje speelden. Volslagen vreemdelingen vertellen over mijn goedhartige grootouders, echte ouwe seunen, en brengen hen voor mijn ogen weer tot leven.
Gaandeweg de verbouwing schieten we wortel, de kapitein en ik. We raken bekend met elke centimeter van onze aankoop en genieten van het heerlijke uitzicht. Het huis wil geven in ruil voor het werk dat we verstouwen. Het ouderwetse zinnetje ‘voor je eigen bestwil ’dringt zich op. De Valck lijkt het te snappen. Kaarsrecht en onverschrokken staat het alles toe. Het piept niet en kraakt niet. Renovatie is het woord niet
langer. Binnen het casco van de 116 jaar oude muren wordt inmiddels een geheel nieuw huis gebouwd.
Ik moet denken aan een documentaire, ooit gezien op tv, waarin een oude arend zijn snavel tegen een steen beukt, keer op keer op keer, net zolang tot de gehavende snavel loslaat. De arend trekt zich vervolgens (half dood) terug op z’n nest en wacht aldaar 5 geduldige maanden, waarin een nieuwe snavel aangroeit. En zo kan hij weer jaren mee...
Onze Valck heeft ook zijn snavel ingeleverd. Vol vertrouwen in de kapitein en mij. Het pand laat ons niet langer schrikken maar vertederd inmiddels. De metamorfose is in volle gang. Tekeningen uit 1904 zijn de richtlijn.
Voor de deur wiegen de mastjes, de ligplaats van Zwerver is reeds gereserveerd. De locals, de havenkroegjes, de restaurantjes, winkeltjes en vrolijke kerstverlichting zijn allen hartverwarmend voor een zeeman op het droge.
Wij bewonderen de prachtige nieuwe snavel die langzaam maar zeker weer aangroeit. Een top prestatie van ons bouwteam.
Nog maar een paar maandjes en dan biedt De Valck ons, zonder enige twijfel, een uiterst geriefelijk nest.
De kapitein en ik wensen een ieder een heel gelukkig nieuwjaar!