Als moeder van 3 dochters (26,29,30) kreeg ik regelmatig de wind van voren. Zij waren met grote regelmaat geshockeerd, boos en verdrietig over de massale verwoesting van de natuur en de drastische gevolgen hiervan voor de Aarde en de mensheid. Vaak werden onderwerpen dringend aan de kaak gesteld aan de keukentafel. Zonder blad voor de mond. En als ik na een waterval van heftige onderwerpen dan vergoelijkend zei: Ach, jongens toch, niet te zwaar op de hand. Alles komt heus wel goed… dan was hun eco-frustratie nog extra aangewakkerd. Mam!!! Ontkennen kan écht niet meer!!!
Voor één van de dochters volgde een eco-depressie en enige rebellie. De machteloosheid was haar te groot. Alle drie meiden gebruikten een nieuwe taal met een vocabulaire dat voornamelijk leek te bestaan uit duurzaamheid, over-consumptie, klimaatverandering, mono gewassen, uitstervende bijen, vliegschaamte, alternatieve energie, stijgende zeespiegels, overbevissing, vervuiling, kappen van regenwouden, verdwijnen van diersoorten, dierenleed, plastic soep, CO2 reductie, veganisme en ga maar door…
Om moe van te worden. (En dat werd ik stiekem dan ook). Kon het niet over iets gezelligers gaan? En ik was al flexitarier, dus hey, ik was duidelijk van goede wil en daarmee gold hun gemopper niet voor mij. Toch?
Geleidelijk drong hun gedachtegoed toch mijn wereld binnen. Want als mijn meiden zich gedrieën zo ernstig zorgen maakten, dan wilde ik toch weten wat hen zo angstig, boos en gefrustreerd maakte. Door me te verdiepen in hun belevingswereld schrok ik enorm. En werd vegetariër. Want door me écht te verdiepen in wat zij zagen, verdwenen de oogkleppen.
‘Je moet het zien om het door te hebben’, sprak onze volksfilosoof met overtuiging. En precies daar zit m de kneep. Je kunt iets aanhoren, óf je kunt ergens voor open staan.
Opeens besefte ik dat we oogkleppen dragen die al generaties braaf worden doorgegeven. De ach-het-valt-heus-wel-mee-cultuur.
De huidige generatie maakt een omslag die al jaren stilletjes gaande is.De jeugd wil geen mooie woorden maar echte daden. Zij eisen bewustwording van de oogkleppen die we als maatschappij op hebben. Zij hopen dat er verantwoordelijkheid wordt genomen. Zij willen oogkleploos door het leven en moedigen ons aan om het zelfde te doen.
Mijn mopperende meisjes groeiden, en ik groeide mee. Ik denk dat ik een van de weinige moeders ben die best heel trots was toen haar dochter in het gevang belande bij een vreedzame demonstratie. En zo mogelijk nog trotser toen de rechter haar veroordeelde tot een boete maar tegelijk liet optekenen dat de Aarde meer mensen zoals haar nodig had. (Die aantekening zou ze nodig hebben bij elke sollicitatie na deze veroordeling). Mijn oudste haar vurige betoog voor de rechtbank over het waaróm van haar daad, en over het inmiddels bijna onomkeerbare lot van de Aarde, had de rechter geraakt blijkbaar.
- - - -
Mijn man Hans, aka de kapitein, en ik hadden in 2017 ons drukke werkende leven achter ons gelaten om de wereld rond te zeilen op Zwerver, een Koopmans 48. Een droom die werkelijkheid werd. Adieu, lief Nederland, hallo avontuur!
Twee en half jaar lang zwierven we over oceanen, doken we tussen schildpadden, roggen, de kleurigste vissen van velerlei pluimage, zagen we walvissen, dolfijnen en soms krokodillen. Zagen we ook stervend koraal waar vis noch kleur te bekennen was. Visten we plastic zakken uit zee die er drijvend uitzagen als sappige kwallen. We zagen Japanse vissersvloten die met helikopters scholen vis konden spotten om met meerdere boten tegelijk de school tonijnen te omsingelen met een gigantisch net, en ter plekke te vangen en te slachten…. terwijl de helikopters aan boord alweer opstegen om de volgende school vissen te spotten voor de slacht.
We zagen gehavende eilanden van extreme tropische stormen en orkanen. We zagen de mooiste eilanden in de Bahama’s en Frans Polynesië, waar de bevolking al afspraken hadden gemaakt met buureilanden om bij hen te gaan wonen. Want de zee steeg rapper dan verwacht, eilandjes werden steeds kleiner en de mensen kregen al bijna natte voeten.
Al zeilend op de oceanen werden we één met de wind en het water. We werden één met het grote universum boven ons, met miljoenen sterren in een pikdonkere nacht, met sterrenbeelden die ons vergezelden en meebewogen richting ochtend. We voelden ons Robinson Crusoe en girl Friday in onze waterige wereld met slechts de zon, maan en sterren als decor in ons etmaal. Heel soms zagen we een zeiltje op de horizon. Daar werden we dan extra blij van en probeerden we hen aan te roepen over de marifoon. Even dag zeggen tegen onze buur.
Het geluid van een walvis aan de oppervlakte klinkt als een combinatie van een nies en een zucht. Door de huid van de Zwerver heen klinkt hun gezang spookachtig, klagelijk en ontroerend tegelijk. Aan boord leerden de kapitein en ik blindelings op elkaar te vertrouwen, op onze instincten, op onszelf. We kwamen thuis in ons lijf dat steeds soepeler, sterker en bruiner werd.
Als we na 30 dagen in de buurt van land kwamen, dan róken we het land zelfs een dag voor we het zagen. Land ruikt als een bloemenwinkel. Naar plant, bloem en modder.
Aangekomen in Australië was het na 2,5 jaar zeilen tijd voor n bezoek aan Nederland. We konden toen nog niet bevroeden dat er een vleermuis-virus de wereld in zijn greep zou krijgen. En dat onze terugkeer naar Zwerver door dichte grenzen in Australië 2,5 jaar zou worden tegengehouden…
- - -
Maar de shock was aanvankelijk groot om weer in ons prachtige kikkerlandje te arriveren. De winkels en supermarkten stonden ons eerst enorm tegen. Zo véél spullen, zo óntzettend veel eten. En alles zó goedkoop en overvloedig. Verbazingwekkend vonden we het, dat ingevlogen eten uit de verste uithoeken van de wereld hier voor een heel schappelijk bedrag in de schappen lag. Want elders, zo wisten we, kosten boodschappen veel meer. En dan nog ingevlogen ook? Hoe kon dat?
Aan het consumptie patroon van overvloed moesten we opnieuw wennen. Onze normen waren veranderd door de tocht met Zwerver.
Want als elke Aardbewoner als een Nederlander zou leven, ontdekte ik, dan zouden we 3,5 Aardes nodig hebben om ons te kunnen voeden, kleden, verwarmen, vervoeren, shoppen.
Ik voelde de onmacht en vroeg me af waarom we ons met zo veel overdaad hadden omringd, ten koste van de Aarde. En waar waren mn vertrouwde oogkleppen gebleven? (Het is net als met zo’n visual illusion plaatje. Het plaatje zelf verandert niet, maar als je je perspectief verandert, dan zié je ook écht iets anders).
En zo kwam ik er op om mij in te zetten voor een eco-organisatie. Ik kwam eerst Grootouders voor het klimaat tegen. Dat sprak me enorm aan. Want, zo las ik ooit, we hebben de Aarde niet geërfd van onze ouders, maar we lenen het slechts van onze kinderen.
Tegelijkertijd kwam ik StopEcocide tegen. Wat een moeilijk woord, ik moest het zelfs opzoeken.
Ecocide, zo bleek, was het woord dat moord op ecosystemen betekent. Ecocide, een moord die elke dag opnieuw begaan wordt, zonder dat er sancties op staan. Ik vond het bizar en zelfs enigszins crimineel dat dat er nog steeds geen wet bestond die de Aarde beschermde tegen massale verwoesting. Laat staan hoe crimineel ik het vond dat landen en organisaties de Aarde straffeloos konden vernietigen door bijvoorbeeld ongebreidelde houtkap, miljoenen hectares monogewassen voor diervoeder en het eindeloos oppompen van fossiele brandstoffen. En zo koos ik er voor om me aan te sluiten bij StopEcocide.
De Aarde kreunt onder het gewicht van overconsumptie van haar bijna 8 miljard aardbewoners. De rijksten schuiven hun mega eco-footprint onwetend en/of klakkeloos terzijde. De armsten zijn door hen geïnspireerd en ambiëren om op een dag hetzelfde patroon van overdaad te kunnen consumeren. Begrijpelijk. Dus begint educatie niet bij de tweede groep (de armsten) maar bij de eerste. Wijzelf.
De Aarde die we van onze kinderen lenen protesteert hevig. Klimaatverandering laat weten dat er een grens is bereikt en overschreden. De kinderen van wie we haar lenen protesteren inmiddels ook flink. Ook voor hen is een grens bereikt en overschreden.
Alles begint bij educatie. Het begint er mee dat we allen dat moeilijke woord op onze lippen proeven .… ‘StopEcocide’….. en instinctief aanvoelen dat wij allen de verandering zijn die het verschil moeten gaan maken. We moeten er op aan dringen dat er dringend een wet moet komen die de Aarde gaat beschermen. Zodat de Aarde niet langer straffeloos kan worden vernietigd op massale schaal. En ook omdat het eigenlijk schande is dat die wet nog steeds niet bestaat, anno vandaag.
StopEcocide is een lastig woord dat wel steeds makkelijker je mond uit rolt als je de moeite neemt om het eigen te maken. Een lastig woord dat ook proeft als een nieuw begin. Trouwens, stel dat moeder Aarde nou vader Aarde had geheten… hadden we dan adequater op de agressie jegens hem gereageerd? Had ‘hij’ meer respect afgedwongen?
Er zijn dus geen 3,5 planeten. Maar er is wel ééntje die al een paar miljard jaar trouwe dienst doet. Eentje die je telkens laat verwonderen over haar schoonheid, haar incasseringsvermogen en haar betrouwbaarheid.
Dit is hèt moment om loyaal te zijn aan moeder Aarde. Tenminste, als we een toekomst willen die verder reikt dan de volgende generatie of twee, max drie. Dit is hèt moment om ons uit te spreken in woorden en daden. Om te demonstreren vóór een wet die de vernietiging van Aarde verbiedt. En dat demonstreren kan met een vaandel zwaaien zijn, maar het kan ook keuzes maken in je consumptie patroon zijn. Het kan ook een nieuw woord leren zijn en dat woord gebruiken zodat het momentum krijgt.
StopEcocide.
De oogkleppen ophouden leeft makkelijker maar dit zijn tijden om moedig te zijn en daadkrachtig. Aarde heeft je nodig en zij verdient onze loyaliteit.
Laat het aan alle keukentafels besproken worden: ontkennen kan écht niet meer!!